Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicomanagement en beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicomanagement en beleid

Risicomanagement
Het beleid dat de gemeente Vlissingen voert ten aanzien van risicomanagement is vastgelegd in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement. In deze nota is de werkwijze vastgelegd en zijn de uitgangspunten bepaald ten aanzien van risicomanagement. De gemeente is verplicht zowel in de begroting als in de jaarrekening de risico’s te vermelden die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. Bij het opstellen van de begroting en jaarrekening dient een zo goed mogelijk beeld van kwantificeerbare risico’s aanwezig te zijn.

Werkwijze
Risicomanagement is een continu proces. Bij ieder besluit worden risico's afgewogen. Bij grote projecten worden mogelijke risico's afgewogen in relatie tot het risicoprofiel van de gemeente en expliciet vastgelegd. 2 keer per jaar worden alle risico's binnen de gemeente geactualiseerd. Op basis van deze actualisatie worden per team de huidige en mogelijk nieuwe risico's in beeld gebracht. Op basis hiervan ontstaat er een risico top 10 voor de gemeente. De risico's van de teams worden periodiek binnen het team besproken en waar nodig worden verdere beheersmaatregelen getroffen om de risico's zoveel mogelijke te beperken. De raad, het college en het managementteam worden geïnformeerd over de top 10 risico's van de gemeente. Gedachte hierachter is dat de risico top 10 van de gemeente goed is voor ongeveer 87% van risicobedrag.

Voorwaarden in een continu proces
Risicomanagement heeft op het niveau van de raad, het college en het managementteam een structurele plek binnen de planning- en controlcyclus. Voor de raad betekent dit dat bij zowel de begroting als bij de jaarrekening gerapporteerd wordt hoe de risico’s zich ontwikkelen en hoe deze zich verhouden tot de ontwikkeling van de weerstandscapaciteit. 1 van de voorwaarden voor een adequaat risicomanagement is dat bestuurlijke doelstellingen voor programma’s, strategische projecten en grondexploitaties helder zijn. Verder is het noodzakelijk dat zowel bestuur als management zich bewust zijn dat risicomanagement onderdeel is van het normaal besturen en managen van de gemeente. Dit betekent dat het inventariseren van risico’s, het inschatten ervan en het treffen van maatregelen voortdurend in de praktijk wordt uitgevoerd.

Risico-inventarisatie

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico-inventarisatie

Risicokaart
Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen ingedeeld zijn kunnen geplaatst worden in een risicokaart (zie afbeelding). De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Daarmee wordt direct inzichtelijk hoe de risico’s zijn verdeeld over het groene, oranje en rode gebied. Netto betekent de situatie van de risico's inclusief de genomen beheersmaatregelen om de risico's te beperken. Per risico is bepaald welke beheersmaatregelen er kunnen worden genomen om een risico te beperken. Voorbeelden hiervan zijn het opnemen van een reserve, verbeterde proces/ werkafspraken, interne controles of aanpassingen beleid.

Een risicoscore in het groene gebied, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Risico’s die in het oranje gebied zitten vragen om aandacht. Ze vormen individueel nog geen reëel gevaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Voor deze risico’s wordt het dan ook aangeraden niet lang te wachten met het nemen van verdere beheersmaatregelen. In de risicokaart wordt duidelijk dat er zich relatief veel risico’s in de groene en oranje zone bevinden, onder/midden in de risicokaart. Bij beheersing van deze risico’s die veel voorkomen kan op de langere termijn serieuze bedreigingen ten aanzien van de continuïteit van de bedrijfsvoering worden voorkomen. Een risico dat een risicoscore heeft die in het rode gebied zit, vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de bedrijfsvoering wordt bedreigd.

Risico's
Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Vlissingen kan worden bepaald hoeveel geld benodigd is om alle risico’s te kunnen financieren. Dit wordt de benodigde weerstandscapaciteit genoemd. De financiële omvang van de risico's wordt berekend op basis van een risicosimulatie (Monte Carlo methode). Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die er van uit gaat dat nooit alle risico’s zich én tegelijk, én in hun maximale omvang voordoen. In totaal zijn er 66 risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Op basis van de risicosimulatie (met een zekerheidspercentage van 95%) is het financieel risico € 21,9 miljoen.

Top 10 risico's 

In de hiernavolgende tabel wordt de top 10 risico’s van de gemeente Vlissingen gerangschikt naar financiële impact weergegeven. Het percentage geeft de weging van het betreffende risico aan t.o.v. het totaal aan risico’s. Hieruit is af te leiden dat de top 10 risico’s een weging heeft van ongeveer 85% in het totaal van de gedefinieerde risico’s.

Begroting 2026 Jaarrekening 2024 Begroting 2025 Belangrijkste financiele risico's Invloed
1 1 1 Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging inflatie. 29%
2 8 8 Werk en inkomen: Taakstelling sociale werkvoorziening (werkleerbedrijf) wordt niet gerealiseerd. 13%
3 4 2 Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging rente. 13%
4 3 4 Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda worden niet behaald. 9%
5 2 3 Jeugd: Volume jeugdhulp en bijbehorende kosten nemen niet af. 7%
6 - 7 Gemeente wordt getroffen door een hack en/of cryptolocker inclusief mogelijke afpersing. 4%
7 9 6 De algemene uitkering valt lager uit. 4%
8 - - Structurele inzet dividenden Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (ZEH) 2%
9 10 5 Aantrekken van leningen tegen een hoger rentepercentage dan geraamd. 2%
10 - 10 Werk en inkomen: Transitie scenario wet sociale werkvoorziening (WSW) 2%

Toelichting top 10 risico's

1. Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging inflatie
Als we verwachten dat een project verlies oplevert, maken we een verliesvoorziening. Dit doen we op basis van de verwachte eindresultaten. Elke keer dat we de cijfers opnieuw bekijken, passen we de voorziening aan. De uitkomst hangt af van verschillende factoren, zoals inflatie. Als de inflatie hoger is dan eerder gedacht, worden de kosten ook hoger. Daardoor moet de verliesvoorziening omhoog. De financiële impact, met een uitgangspunt van 2% stijging van de kosten en -2% opbrengsten, betreft € 6,8 miljoen (bron 2e herziening 2025).

2. Werk en inkomen: Taakstelling sociale werkvoorziening (werkleerbedrijf) wordt niet gerealiseerd 
In december 2023 heeft de Rijksoverheid een visie gegeven op de toekomst van sociaal ontwikkelbedrijven (voorheen SW-bedrijven). Het uitgangspunt is een sociale infrastructuur: een plek waar mensen kunnen beginnen, opgevangen worden of beschermd werken. Het Rijk wil een basisstructuur met minimaal 30.000 beschutte banen en 10.000 tijdelijke banen voor mensen die (nog) niet regulier kunnen werken. De financiering wordt hierop aangepast. In 2025 maken Orionis Walcheren en de Walcherse gemeenten een plan om deze landelijke visie toe te passen voor inwoners van Walcheren. Het Rijk geeft hiervoor geld, maar het is nog niet zeker of dat genoeg is. Misschien is er extra geld van gemeenten nodig (cofinanciering). De financiële impact is berekend op € 2,7 miljoen. Voor ons betekent dat een bijdrage van € 1,4 miljoen (53%). Het is nog onzeker of we na de overgang (transitie) genoeg geld hebben om aan de nieuwe regels te voldoen. In 2026 wordt dit duidelijker. Wat nu al wel duidelijk is: als we doorgaan met het huidige beleid, nemen de risico’s op lange termijn toe.

3. Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging rente
Als een grondexploitatie verlies oplevert, maken we een verliesvoorziening. Dit doen we op basis van de verwachte eindresultaten. Bij elke herziening passen we de voorziening aan als de verwachtingen veranderen. Een belangrijke factor is de rente. Voor het financieren van de boekwaarde van grondexploitaties moeten we geld lenen. De rente op deze leningen berekenen we door in de grondexploitatie. Als de rente stijgt, heeft dat een negatief effect op de verliesvoorziening. Vooral het project Scheldekwartier is hier gevoelig voor, omdat de boekwaarde hoog is en de looptijd nog lang.  Als de rente voor nieuwe leningen met 1% stijgt, is de financiële impact € 3,0 miljoen.

4. Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda worden niet behaald
We hebben de taakstellingen van de Hervormingsagenda Jeugd aangepast. Door vertraging in de aanbesteding schuiven sommige plannen op naar 2028. We hebben dit in de kadernota 2026 verwerkt. In de begroting 2026 is nu uitgegaan van 100% taakstelling, in plaats van de eerdere 60%. Er is een risico dat de projecten niet het gewenste resultaat opleveren in de komende jaren. De financiële gevolgen zijn als volgt:
2026: € 120.000
2027: € 360.000
2028: € 3.220.000
2029: € 5.869.000
Volgens de VNG is 60% van de taakstelling haalbaar. Dat betekent dat 40% onzeker is.
Het is mogelijk dat het Rijk een deel van de kosten vergoedt als blijkt dat het onzekere deel niet haalbaar is, bijvoorbeeld door aanpassing van de wet. Maar dit is nu nog niet zeker.

5. Jeugd: Volume jeugdhulp en bijbehorende kosten nemen niet af
Er is een risico dat de kosten voor jeugdvoorzieningen stijgen. Dit kan komen door meer gebruik (volume) of hogere prijzen. In de begroting hebben we hier rekening mee gehouden. We gebruiken steeds de beste schatting op basis van de nieuwste cijfers over prijs- en volumeontwikkeling. Toch zijn de uitgaven voor jeugd zo groot, dat zelfs een kleine stijging veel geld kost. Als de kosten onverwacht met 5% stijgen, kost dat ongeveer € 1,5 miljoen extra. Dit bedrag werkt structureel door in de jaren daarna. Daarom beoordelen we dit risico als een risico met een structureel effect.

6. Gemeente wordt getroffen door een hack en/of cryptolocker inclusief mogelijke afpersing
Er is een risico dat de gemeente wordt getroffen door een hack of cryptolocker. Dit kan gebeuren via phishing (bijvoorbeeld een foute e-mail, website of bestand). Criminelen kunnen dan gegevens stelen of versleutelen. Vaak eisen ze losgeld om de gegevens terug te geven of om te voorkomen dat ze openbaar worden gemaakt. Het aantal hacks neemt toe, ook bij gemeenten. Niet alleen gemeenten worden getroffen, maar ook leveranciers van software die wij gebruiken. Als dit gebeurt, heeft dat grote gevolgen voor onze dienstverlening. De kosten voor herstel zijn hoog. Denk aan het inhuren van experts, verlies van gegevens, losgeld en minder inkomsten. De financiële impact hebben we ingeschat op basis van ervaringen bij andere gemeenten, zoals Hof van Twente en Haarlemmermeer, en hangt af van het soort aanval en onze beveiliging. Als beheersmaatregelen zorgen we voor bewustwording (awareness), brengen we onze kwetsbaarheden in kaart, maken we sinds 2025 gebruik van een Information Security Management System (ISMS) en zullen we in 2026 en plan van aanpak maken voor hoe we omgaan met een hack of cryptolocker.

7. De algemene uitkering valt lager uit
Gemeenten krijgen geld van het Rijk via het gemeentefonds. Het is altijd onzeker hoeveel geld we precies krijgen. Dit komt bijvoorbeeld door veranderingen in de regels (circulaires) of in de manier waarop het Rijk het geld verdeelt. We hebben berekend wat het betekent als we 1% minder krijgen. De algemene uitkering is € 195,6 miljoen, maar daar gaan nog centrumtaken en extra bijdrage artikel 12 vanaf (€ 61,6 miljoen). De uitkering waar dit risico op geldt is dus € 134 miljoen. Een daling van 1% betekent een financiële impact van € 1,34 miljoen. Dit risico beoordelen we als een risico met structureel effect.

8. Structurele inzet dividenden Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij 
We hebben 5,76% van de aandelen in de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (ZEH). Volgens de laatste prognose keert ZEH tot en met 2033 het volgende dividend uit:
2025: € 135 miljoen
2026: € 175 miljoen
2027: € 155 miljoen
2028 t/m 2033: elk jaar € 100 miljoen
De provincie heeft aangeboden om 75% van het laagste verwachte dividend (€ 100 miljoen) als structureel dekkingsmiddel te gebruiken. Wij hebben hiervan gebruik gemaakt en € 4,3 miljoen structureel ingezet. Vanaf 2028 bouwen we dit af.  Het resterende dividend storten we elk jaar in de reserve Wind in de zeilen. Er is een risico dat de dividenduitkeringen lager uitvallen, zelfs lager dan 50% van € 100 miljoen. Dit risico beoordelen we als een risico met structureel effect.

Vanaf 2028 starten we met de afbouw van de structurele inzet van het ZEH-dividend. Zo voorkomen we dat we in 2033 ineens een groot financieel probleem hebben.

9. Aantrekken van leningen tegen een hoger rentepercentage dan geraamd
Elk jaar maken we een schatting van de verwachte rente. Op basis daarvan nemen we de rentelasten op in de begroting. Er is een risico dat we in de toekomst nieuwe leningen moeten afsluiten tegen een hogere rente dan we nu verwachten. Als de rente 1% hoger uitvalt dan geraamd (uitgangspunt), kost dat ongeveer € 510.000 extra per jaar in de periode 2026 tot en met 2029. 
Dit risico beoordelen we als een risico met een structureel effect. 

10. Werk en inkomen: Transitie scenario wet sociale werkvoorziening (WSW)
Als gevolg van gewijzigde wetgeving in 2015 is bij SW-bedrijven geen nieuwe instroom meer van werknemers. Met krimp van die bedrijven tot gevolg. Uiterlijk vanaf 2051 blijft alleen een Beschut werkvoorziening over. In december 2023 heeft het Rijk in een visie aangegeven hoe zij aankijkt tegen de toekomstige infrastructuur van Sociaal Ontwikkelbedrijven (het voormalige SW-bedrijf). Uitgangspunt is de zogenaamde sociale infrastructuur: een opstap, vangnet en beschutte omgeving. Een basisinfrastructuur met landelijk ten minste 30.000 beschutte banen en 10.000 banen voor mensen die tijdelijk niet regulier kunnen werken. De financiering wordt hierop door het Rijk aangepast. 

In 2025 maken Orionis Walcheren en de Walcherse gemeenten een plan om deze landelijke visie uit te voeren voor de inwoners van Walcheren. De overheid geeft hiervoor geld, maar het is onzeker of dit genoeg is. Misschien is er extra geld nodig van andere partijen. De totale financiële impact is € 2,7 miljoen, waarvan € 1,4 miljoen (53%) voor ons is. De kans dat dit risico zich voordoet, is 50%. Het is nog niet zeker of we na de veranderingen alles kunnen uitvoeren binnen het beschikbare geld. Eind 2025 of begin 2026 wordt dit duidelijker. Wat wel zeker is: als we doorgaan met het huidige beleid, worden de risico’s op lange termijn groter. Door veranderingen in de doelgroep en weinig nieuwe instroom, kunnen de kosten uiteindelijk hoger worden dan als we nu op tijd veranderen. Daarom is het belangrijk om het beleid goed te bekijken en waar nodig aan te passen.

Weerstandcapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandcapaciteit

Wat is weerstandscapaciteit?
Weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd in financiële zin. Dat betekent als (weerstands)bedrag. De minimale weerstandscapaciteit is het bedrag dat we eventueel nodig hebben ter afdekking van financiële verliezen die kunnen optreden, als risico´s zich feitelijk gaan manifesteren. Het gaat daarbij om verliezen die niet al op een andere manier (bijv. via verzekering of afzonderlijk getroffen financiële voorziening c.q. reservering) financieel zijn ondervangen.

De weerstandscapaciteit bestaat uit:

  • Vrij besteedbare reserves.
  • Budget onvoorziene uitgaven.
  • Onbenutte belastingcapaciteit.
  • Stille reserves.

Het voorgaande kan als volgt schematisch worden weergegeven:

Vrij besteedbare reserve
Als vrij besteedbare reserve beschouwen wij de algemene reserve en de reserve grondexploitatie. Bestemmingsreserves zien wij niet als vrij besteedbaar. Bestemmingsreserves worden ingezet voor het realiseren van onze doelstellingen. Periodiek wordt onderzocht of de omvang van de bestemmingsreserves nog juist zijn. Eventueel overbodige bestemmingsreserves vallen vrij ten gunste van de algemene reserve en worden op die manier vrij besteedbaar.

Onbenutte belastingcapaciteit
Hieronder wordt verstaan de mogelijkheid die de gemeente heeft om belastingen te verhogen. Bij tarieven waar kostendekking een rol speelt is van onbenutte belastingcapaciteit sprake voor zover nog geen volledige kostendekking is gerealiseerd. Aan de hoogte van de belastingen en de overige tarieven is geen bovengrens gesteld. Aangezien er geen expliciet beleid is en de gemeente Vlissingen in vergelijking met andere Zeeuwse gemeenten gemiddeld hogere belastingen heeft, is in de berekening van de weerstandscapaciteit geen rekening gehouden met de mogelijkheid van onbenutte belastingcapaciteit.

Onvoorziene uitgaven
Voor onvoorziene uitgaven is in de begroting jaarlijks een bedrag opgenomen. Voor de jaren 2026-2029 gaat het om € 255.000. 

Stille reserves
Van stille reserves is sprake wanneer de marktwaarde van bepaalde bezittingen van de gemeente hoger is dan op de balans opgenomen boekwaarde. De aanwezigheid van dergelijke stille reserves is het gevolg van het voorschrift dat de boekwaarde van de activa gebaseerd moet zijn op historische kostprijs. Een stille reserve kan tot de weerstandscapaciteit worden gerekend indien: de bezitting die vrij verhandelbaar zijn en de opbrengst bij verkoop uitgaat boven het bedrag dat nodig is om wegvallende inkomsten op te vangen. Voor de bezittingen die vrij verhandelbaar gaan we uit van een PM bedrag omdat hierover geen inschattingen zijn te maken. De werkelijke waarde van de gemeentelijke aandelen in de Bank Nederlandse Gemeenten en de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij is wellicht hoger dan de nominale waarde (verkrijgingsprijs). Aangezien de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn kan deze meerwaarde (stille reserve) niet worden opgenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit.

Omvang weerstandscapaciteit
De vrij besteedbare reserves zijn gebaseerd op de omvang van de algemene reserve. In principe wordt ook de omvang van de reserve grondexploitatie opgenomen echter ultimo het verslagjaar 2023 is deze reeds nihil.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandsvermogen

Weerstandsvermogen: koppeling weerstandscapaciteit en financiële risico's
In het voorgaande is zowel de benodigde als de beschikbare weerstandscapaciteit bepaald. De benodigde weerstandscapaciteit op basis van de bestaande risico's kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Voor de gemeente Vlissingen betekent dit een negatieve ratio van - 1,05 (-/- € 22,9 miljoen/ € 21,9 miljoen).

Beschikbare weerstandscapaciteit
De berekende beschikbare weerstandscapaciteit bij de begroting 2026 bedraagt -€ 22,9 miljoen en is gelijk aan de actualisatie bij de jaarrekening 2024.

Benodigde weerstandscapaciteit
De inventarisatie van risico’s, welke in deze paragraaf is opgenomen, geeft een indicatie van de financiële omvang van de belangrijkste (specifieke) risico’s, inclusief een schatting van de kans dat het geïdentificeerde risico zich voordoet. We kunnen hiermee vervolgens de benodigde weerstandscapaciteit bepalen. Daarbij geven we een doorlopend inzicht in de grootste risico’s (top 10). Wij hebben op basis van de risico-inventarisatie berekend wat de benodigde weerstandscapaciteit is. Het berekende bedrag voor specifieke risico’s bedraagt € 21,9 miljoen (laatste risico-inventarisatie jaarrekening 2024 € 31,2 miljoen). Ten opzichte van de risico-inventarisatie bij de jaarrekening 2024 is hiermee sprake van een afname van de gekwantificeerde risico’s met € 9,3 miljoen. 

Een groot deel van de benodigde weerstandscapaciteit wordt veroorzaakt door risico's in het sociaal domein. Deze risico's vangen we op door het inzetten van de reserve sociaal domein. 

Ontwikkeling risicoprofiel
De ontwikkeling van het risicoprofiel toont het volgende beeld:

Beoordeling Weerstandsvermogen
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen maken wij gebruik van de onderstaande waarderingstabel die in samenspraak tussen het NAR (Nederlands Adviesbureau Risicomanagement) en de Universiteit Twente is opgesteld.

Waardering Ratio Betekenis
A > 2 Uitstekend waardering ratio's
B 1,4 - 2 Ruim voldoende
C 1 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F < 0,6 Ruim onvoldoende

De gemeente Vlissingen heeft op dit moment een negatieve ratio voor het weerstandsvermogen. Volgens de waarderingstabel betekent dit dat de gemeente een score F krijgt. Dat is een zwaar onvoldoende. Volgens de methode die we gebruiken om risico’s te berekenen, en zoals beschreven in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement, zou de ratio eigenlijk tussen 0,8 en 1,4 moeten liggen. De beschikbare weerstandscapaciteit is -€ 22,9 miljoen. Dat is niet genoeg om de berekende risico’s van € 21,9 miljoen op te vangen.
Of we in de toekomst deze risico’s kunnen opvangen, hangt vooral af van hoe de algemene reserve zich ontwikkelt.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kengetallen

Onderstaand is de beoordeling van de diverse kengetallen in relatie tot de begrote financiële positie. Deze kengetallen zijn voorgeschreven door de BBV.

Kengetallen Jaarrekening 2024 Begroting 31-12-2025 Begroting 31-12-2026 Begroting 31-12-2027 Begroting 31-12-2028 Begroting 31-12-2029
1a. Netto schuldquote 28% 38% 41% 42% 44% 48%
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 28% 37% 39% 40% 39% 43%
2. Solvabiliteitsratio 24% 31% 32% 35% 37% 36%
3. Kengetal grondexploitatie 10% 2% 3% 3% 3% 3%
4. Structurele exploitatieruimte 0% 0% 0% 0% 0% 0%
5. Belastingcapaciteit 105% 102% 101% 101% 101% 101%

1a. Netto schuldquote
De netto schuldquote laat zien hoeveel schulden de gemeente heeft in verhouding tot haar eigen geld. Dit kengetal geeft een beeld van hoeveel druk de rente en aflossingen leggen op de begroting.

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Soms leent de gemeente geld uit aan anderen. Om te laten zien hoeveel van de schuld hierdoor komt, tonen we de netto schuldquote met en zonder deze uitgeleende bedragen. Zo is duidelijk welk deel van de schuld door het doorlenen komt.

2. Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio laat zien of de gemeente genoeg eigen geld heeft om haar verplichtingen te kunnen betalen. Het eigen vermogen bestaat uit de algemene en bestemmingsreserves en het resultaat van de jaarrekening.

3. Grondexploitatie
Grondexploitatie geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de verwachte opbrengsten. De waarde van de grond moet worden terugverdiend bij verkoop. De accountant controleert elk jaar of de waarde van de grond op de balans nog klopt met de marktwaarde.

4. Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal laat zien hoeveel ruimte de gemeente heeft om haar vaste kosten te betalen. Het geeft aan of er genoeg vaste inkomsten zijn, of dat er een stijging van inkomsten of daling van kosten nodig is. We kijken hierbij naar het verschil tussen vaste inkomsten en uitgaven, inclusief het gebruik van reserves. Dit wordt uitgedrukt als percentage van de totale inkomsten.

5. Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit laat zien hoe hoog de woonlasten in de gemeente zijn vergeleken met het landelijk gemiddelde. Het gaat om de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een gemiddelde woning. Deze cijfers worden elk jaar gepubliceerd door het Coelo en staan ook in de meicirculaire. Zo weten gemeenten op tijd welke cijfers ze moeten gebruiken. De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: 

Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage.