De Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) heeft als belangrijkste uitgangspunten het bevorderen van een solide financieringswijze met als doel het voorkomen van grote fluctuaties in de rentelasten, het bevorderen van transparantie, het bevorderen van de kredietwaardigheid en het beheersen van renterisico's. Het beheersen van risico's uit zich concreet in de kasgeldlimiet, de renterisiconorm en het met een prudent karakter uitzetten van gelden en afsluiten van leningen. Daarnaast zijn gemeenten verplicht om een treasurystatuut te hebben. Het treasurystatuut van de gemeente Vlissingen is vastgesteld in 2020.
Paragraaf financiering
Renteontwikkeling
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - RenteontwikkelingVoor de uitvoering van het treasurybeleid is het belangrijk om de renteontwikkelingen te volgen. De accountant heeft echter aangegeven dat de rente die gebruikt wordt in de berekening aangetoond moet worden op basis van de cijfers die op het moment van samenstellen van de begroting in de markt gegeven worden. Een aangekondigde rentestijging of verwachtingen uit de markt mogen dus niet worden ingecalculeerd. Deze begroting is gebaseerd op de actuele rentestanden.
Renterisicogevoeligheid
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - RenterisicogevoeligheidDe huidige leningportefeuille van de gemeente bestaat uit leningen die allemaal een vast rentepercentage hebben voor de gehele looptijd van de lening. Renteschommelingen binnen de huidige leningportefeuille treden daardoor niet op. Voor leningen die nog aangetrokken worden, is in de begroting rekening gehouden met het actuele rentepercentage (zie renteontwikkeling) waarvoor deze leningen ten tijde van het samenstellen van deze begroting aangetrokken kunnen worden. Rentestijging of - rentedaling is dus niet meegenomen.
Renterisicobeheer
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - RenterisicobeheerHet renterisico is het volume aan uitstaande schuld dat in een jaar aan renteherziening onderhevig is. In de wet FIDO zijn eisen gesteld aan het maximum aan renterisico. Dit komt tot uitdrukking in de kasgeldlimiet voor leningen met een looptijd tot 1 jaar, en de renterisiconorm voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar. Deze normen bepalen de ruimte voor de gemeente om verantwoord te financieren.
Kasgeldlimiet
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - KasgeldlimietDe wettelijke toegestane omvang van de kasgeldlimiet is gelijk aan het bedrag ter grootte van een percentage van de jaarbegroting bij aanvang van het dienstjaar. Dit percentage is vastgelegd in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden. Het percentage voor de gemeente is voor 2025 vastgesteld door de Rijksoverheid op 8,5%. De gemeente heeft voor 2026 een kasgeldlimiet van € 27,8 miljoen (8,5% van € 327,6 miljoen). Voor 2027, 2028 en 2029 zal de kasgeldlimiet op basis van deze begroting respectievelijk € 27,8 miljoen, € 27,3 miljoen en € 26,7 miljoen bedragen. De doelstelling is om optimaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet, omdat kort geld momenteel relatief goedkoper is dan lang geld. Indien de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient de kortlopende schuld omgezet te worden in een langlopende schuld. De provincie Zeeland houdt hier toezicht op. Het bedrag van de kasgeldlimiet is het maximale bedrag dat de gemeente aan kort geld mag lenen.
Renterisiconorm
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - RenterisiconormDe Wet FIDO heeft aan het beperken van renterisico's een wettelijk kader toegevoegd in de vorm van een renterisiconorm. Met deze renterisiconorm wordt een kader gesteld om de opbouw van de leningenportefeuille dusdanig te spreiden dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. In de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden is bepaald dat de renterisiconorm maximaal 20% van het begrotingstotaal mag zijn. De renterisiconorm is als volgt berekend:
| Renterisiconorm (bedragen x € 1.000.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
| Begrotingstotaal | 328 | 327 | 321 | 315 |
| Norm 20% | 66 | 65 | 64 | 63 |
| Aflossingen en renteherzieningen | ||||
| Aflossingen | 11 | 19 | 10 | 9 |
| Renteherziening | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Ruimte onder renterisiconorm | 54 | 46 | 54 | 54 |
Financiering
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - FinancieringConform het 'Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten' (BBV) moet er inzicht worden gegeven in de rentelasten, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend. Daarnaast is het verplicht dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente)omslagpercentage. Dit omdat de onderlinge vergelijking tussen gemeenten het uitgangspunt is voor aanpassingen van het BBV.
In de behoefte aan geldmiddelen voor de financiering van de uitgaven voorziet de gemeente in het aantrekken van kortlopende en langlopende (vaste) geldleningen. Hierbij houden we rekening met de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Er zijn criteria die meewegen bij de keuze voor een bepaalde financieringswijze.
De volgende criteria worden gehanteerd:
- Financiering geschiedt tegen de laagste kosten.
- We houden rekening met de renterisiconorm.
Bij het aantrekken van langlopende leningen, lenen we tegen een vast rentepercentage over de gehele looptijd. In het treasurystatuut staat de mogelijkheid voor het gebruik van derivaten open. Hiervan zal alleen bij uitzondering gebruik gemaakt worden en altijd advies van een extern deskundige worden ingeroepen.
| Renteschema 2026 (bedragen x € 1.000) | |||
|---|---|---|---|
| De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 3.354 | ||
| De externe rentebaten | -/- | 39 | |
| Saldo rentelasten en rentebaten | 3.315 | ||
| De rente die aan de facilitaire grondexploitaties (kostenverhaal) moet worden doorberekend | -/- | 0 | |
| De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | -/- | 0 | |
| De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | +/+ | 0 | |
| Aan taakvelden toe te rekenen rente | 3.315 | ||
| Rente over eigen vermogen | +/+ | 0 | |
| Rente over voorzieningen | +/+ | 0 | |
| Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 3.315 | ||
| De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -/- | 2.679 | |
| Renteresultaat op het taakveld treasury | 636 |
Financieringspositie en rentekosten
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Financieringspositie en rentekostenDe liquiditeitsbegroting voor 2026 laat een liquiditeitsbehoefte zien als gevolg van geplande investeringen, uitvoering grondexploitatie plannen en verwachte mutaties bestedingen van reserves en voorzieningen. Op basis van de berekende kasgeldlimiet voor 2026 kan dit niet opgevangen worden met korte financiering en worden er langlopende geldleningen aangetrokken. De rentekosten voor de gemeente staan voor een groot gedeelte al vast. Van de leningen die reeds aangegaan zijn, is exact te bepalen hoeveel rente deze leningen kosten in het begrotingsjaar. Voor de nog af te sluiten leningen gaan we uit van een rentepercentage van 3,0%, het op 28 augustus 2025 geldend percentage voor leningen met een looptijd van 10 jaar. Daarnaast houden we rekening met een rente van 4,75% voor rekeningcourant.
Vanaf 2026 geldt dat we de rentekosten via een omslagpercentage toerekenen aan alle taakvelden. Dit percentage bedraagt voor 2026 afgerond 0,75%.
Geprognosticeerde balans
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Geprognosticeerde balans
| Activa (x € 1.000) | Rekening 2024 | Ultimo 2025 | Ultimo 2026 | Ultimo 2027 | Ultimo 2028 | Ultimo 2029 | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Vaste activa | |||||||||
| Immateriële vaste activa | 3.854 | 3.681 | 3.449 | 3.228 | 3.008 | 2.795 | |||
| Materiële vaste activa | 166.575 | 190.321 | 217.335 | 232.343 | 241.274 | 249.455 | |||
| Financiële vaste activa | 25.242 | 23.257 | 23.257 | 23.257 | 23.257 | 23.257 | |||
| Totaal vaste activa | 195.672 | 217.259 | 244.041 | 258.828 | 267.539 | 275.506 | |||
| Vlottende activa | |||||||||
| Voorraden | 31.499 | 21.496 | 11.000 | 10.000 | 9.000 | 8.000 | |||
| Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar | 30.813 | 20.000 | 10.000 | 10.000 | 5.000 | 5.000 | |||
| Liquide middelen | 13 | 13 | 13 | 13 | 13 | 13 | |||
| Overlopende activa | 17.593 | 15.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | |||
| Totaal vlottende activa | 79.919 | 56.509 | 26.013 | 25.013 | 19.013 | 18.013 | |||
| Totaal activa | 275.590 | 273.768 | 270.054 | 283.841 | 286.552 | 293.520 | |||
| Passiva (x € 1.000) | Rekening 2024 | Ultimo 2025 | Ultimo 2026 | Ultimo 2027 | Ultimo 2028 | Ultimo 2029 | |||
| Vaste passiva | |||||||||
| Algemene reserve | -23.287 | -14.131 | -5.659 | 1.721 | 7.321 | 8.645 | |||
| Nog te bestemmen resultaat | 355 | 1.472 | 379 | 295 | 324 | 294 | |||
| Bestemmingsreserve | 90.371 | 88.827 | 92.218 | 98.326 | 98.322 | 97.828 | |||
| Voorzieningen | 67.031 | 64.277 | 38.092 | 34.085 | 30.671 | 25.720 | |||
| Vaste schulden met een rentetypische looptijd groter of gelijk dan 1 jaar | 82.622 | 103.323 | 125.240 | 134.414 | 139.914 | 151.033 | |||
| Totaal vaste passiva | 217.092 | 243.768 | 250.270 | 268.841 | 276.552 | 283.520 | |||
| Vlottende passiva | |||||||||
| Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar | 11.005 | 20.000 | 10.000 | 10.000 | 5.000 | 5.000 | |||
| Overlopende passiva | 47.493 | 10.000 | 9.784 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | |||
| Totaal vlottende passiva | 58.498 | 30.000 | 19.784 | 15.000 | 10.000 | 10.000 | |||
| Totaal passiva | 275.590 | 273.768 | 270.054 | 283.841 | 286.552 | 293.520 | |||
Ontwikkeling leningenportefeuille opgenomen en verstrekte langlopende geldleningen
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Ontwikkeling leningenportefeuille opgenomen en verstrekte langlopende geldleningenOpgenomen geldleningen
De geprognosticeerde omvang van de opgenomen langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2026 € 103,3 miljoen. Op basis van deze primaire begroting is de verwachting dat de stand van de leningportefeuille eind 2026 € 125,2 miljoen zal bedragen.
Uitgegeven geldleningen
Het is geen primaire taak van de Gemeente om gelden voor de korte of middellange termijn uit te zetten. Er zijn wel leningen verstrekt in het kader van de publieke taak. De geprognosticeerde omvang van de uitgegeven langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2026 € 4,4 miljoen.
Schatkistbankieren
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - SchatkistbankierenDe gemeenten zijn verplicht om te schatkistbankieren. Dit betekent dat de gemeente haar tegoeden dient aan te houden bij het Ministerie van Financiën, met uitzondering van een drempelbedrag. Dit drempelbedrag is voor gemeenten bepaald op 2% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Vlissingen komt het drempelbedrag voor 2026 uit op € 6,6 miljoen. De gemeente Vlissingen beschikt incidenteel over een positief saldo op haar bankrekeningen. Naar verwachting zal er daarom in 2026 gebruik worden gemaakt van het verplicht schatkistbankieren. De doelstelling is en blijft echter om met de positieve saldo's de leningen af te lossen.
Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)In de Wet Hof zijn de Europese afspraken inzake het stabiliteits- en groeipact en het al bestaande Nederlandse budgettaire beleid vanaf 1 januari 2014 vastgelegd. De Wet HOF bepaalt onder andere dat het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen een gelijkwaardige inspanning moeten leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De tekorten van de provincies, gemeenten en de waterschappen worden door de Europese Commissie meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort. Dit begrotingstekort mag volgens de Europese regels niet meer dan 3% bedragen. Bij overschrijding van deze 3% norm kan er een sanctie volgen vanuit de Europese Commissie. Deze sanctie kan doorberekend worden aan degenen die een bijdragen aan het tekort hebben geleverd. Elke gemeente heeft een individuele EMU-referentiewaarde. Dit EMU-saldo is het saldo van lasten en baten onafhankelijk of het exploitatie- of investeringsuitgaven en -inkomsten betreft.
De berekening van het EMU-saldo op basis van de programmabegroting 2026 is als volgt:
| (bedragen x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Categorie | Uitgaven | Inkomsten | Uitgaven | Inkomsten | Uitgaven | Inkomsten | Uitgaven | Inkomsten |
| 1.1 Salarissen en sociale lasten | 47.951 | 0 | 49.314 | 0 | 51.093 | 0 | 52.542 | 0 |
| 2.1 Belastingen | 880 | 0 | 861 | 0 | 861 | 0 | 861 | 0 |
| 2.2.1 Belastingen op producenten | 0 | 19.468 | 0 | 20.460 | 0 | 21.046 | 0 | 21.142 |
| 2.2.2 Belastingen op huishoudens | 0 | 7.940 | 0 | 8.229 | 0 | 8.514 | 0 | 8.514 |
| 3.1 Grond | 1.434 | 22.960 | 4.048 | 18.020 | 4.171 | 14.316 | 1.712 | 9.527 |
| 3.2 Duurzame goederen | 6.223 | 104 | 3.823 | 1.404 | 1.314 | 104 | 401 | 104 |
| 3.3 Pachten | 2 | 374 | 2 | 385 | 2 | 385 | 2 | 385 |
| 3.4.1 Sociale uitkeringen in natura | 49.169 | 0 | 52.633 | 0 | 56.569 | 0 | 59.911 | 0 |
| 3.4.2 E.b. en verhaal soc. Uitk. in natura | 0 | 1.404 | 0 | 2.353 | 0 | 3.321 | 0 | 3.471 |
| 3.5.1 Ingeleend personeel | 6.288 | 0 | 4.141 | 0 | 4.108 | 0 | 3.873 | 0 |
| 3.6 Huren | 0 | 1.755 | 0 | 1.801 | 0 | 1.839 | 0 | 1.845 |
| 3.7 Leges en andere rechten | 0 | 16.122 | 0 | 16.554 | 0 | 16.617 | 0 | 16.617 |
| 3.8 Overige goederen en diensten | 34.244 | 1.943 | 31.270 | 4.632 | 28.826 | 4.736 | 27.931 | 6.985 |
| 4.1.1 Sociale uitkeringen in geld | 124 | 0 | 127 | 0 | 127 | 0 | 127 | 0 |
| 4.2 Subsidies | 1.333 | 0 | 1.442 | 0 | 1.442 | 0 | 1.442 | 0 |
| 4.3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk | 575 | 230.417 | 511 | 230.538 | 495 | 229.076 | 447 | 229.346 |
| 4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten | 1.688 | 2.869 | 1.633 | 2.870 | 1.636 | 2.870 | 1.454 | 2.870 |
| 4.3.3 Ink.overdr. - gem.schap. regelingen | 121.350 | 2.385 | 122.293 | 2.389 | 124.008 | 2.393 | 125.914 | 2.393 |
| 4.3.5 Inkomensoverdrachten - waterschappen | 411 | 0 | 411 | 0 | 411 | 0 | 411 | 0 |
| 4.3.6 Inkomensoverdr. - overige overheden | 3.105 | 177 | 3.197 | 184 | 3.197 | 184 | 3.197 | 184 |
| 4.3.8 Ink.overdr. - over. instel. en pers. | 6.122 | 194 | 5.521 | 193 | 5.842 | 193 | 5.846 | 193 |
| 4.4.1 Kapitaaloverdrachten - Rijk | 95 | 1.272 | 95 | 3.549 | 95 | 3.657 | 95 | 1.514 |
| 4.4.8 Kap.overdr. - ov. instel. en pers. | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 4.5.6 Investeringsbijdragen – overige overheden | 800 | |||||||
| 4.6.8 Overige kapitaaloverdrachten | 711 | 0 | 711 | 0 | 711 | 0 | 711 | 0 |
| 5.1 Rente | 2.969 | 39 | 3.478 | 39 | 3.570 | 39 | 3.690 | 39 |
| 5.2 Dividenden en winsten | 0 | 10.609 | 0 | 9.457 | 0 | 6.289 | 0 | 6.289 |
| Totaal | 285.476 | 320.032 | 285.512 | 323.056 | 288.479 | 315.580 | 290.566 | 311.419 |
| Emu saldo | 34.555 | 37.544 | 27.101 | 20.852 | ||||