Paragrafen

Paragraaf lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale lasten vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente en worden betaald door burgers en bedrijven. De Gemeentewet geeft een limitatieve opsomming van de belastingen en heffingen die een gemeente mag opleggen. Deze heffingen worden onderverdeeld in twee categorieën, namelijk:

Belastingen
Tegenover een belasting staat geen rechtstreekse tegenprestatie van de gemeente. De opbrengsten dienen als algemeen dekkingsmiddel. Onze gemeente heft de volgende belastingen

  • De onroerende zaakbelasting
  • De forensenbelasting
  • De precariobelasting
  • De parkeerbelasting
  • De toeristenbelasting
  • De hondenbelasting

Rechten
Naast de belastingen worden er ook rechten geheven voor een geleverde dienst. Het is niet toegestaan een meer dan kostendekkend tarief te handteren voor deze rechten. Onze gemeente heft de volgende rechten:

  • De rioolheffing
  • De afvalstoffenheffing
  • De leges
  • De marktgelden
  • De havengelden
  • De lijkbezorgingsrechten

Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Uitgangspunten

Indexering en tariefverhoging
Het beleidsuitgangspunt voor alle heffingen is dat de jaarlijkse verhoging beperkt blijft tot de inflatiecorrectie. Dit betekent dat alle heffingen trendmatig worden verhoogd met 3,9%, met uitzondering van de lijkbezorgingsrechten, afvalstoffenheffing, rioolheffing en de toeristenbelasting. De tarieven voor de lijkbezorgingsrechten worden jaarlijks met 5% extra verhoogd om de kostendekking te verbeteren. Voor de afvalstoffenheffing geldt dat de tarieven in 2025 niet hoeven te worden verhoogd om kostendekkend te blijven. De rioolheffing moet, naast het inflatiepercentage van 3,9%, met 1,0% extra worden verhoogd om kostendekkend te zijn. De tarieven voor de toeristenbelasting worden verhoogd naar € 2,50. Het definitieve tarief van de OZB is afhankelijk van de stijging van de WOZ waarde. De verordening OZB wordt in de raad van december vastgesteld.

Kostendekking
Voor alle rechten is het kostendekkingspercentage in deze paragraaf vastgelegd. Hiermee wordt de transparantie m.b.t. verhouding kosten en baten per heffing vergroot.

Kwijtschelding
Een inwoner van Vlissingen kan kwijtschelding krijgen voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Dit kan indien het inkomen zo laag is dat aan de betalingsverplichting niet kan worden voldaan, ook niet door middel van een betalingsregeling. Of iemand in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding is afhankelijk van de persoonlijke financiële situatie. Dit wordt gedaan aan de hand van een door elke gemeente vastgestelde leidraad. De ontwikkeling van de geraamde bedragen voor de kwijtschelding over de afgelopen jaren is als volgt.

Kwijtschelding (bedragen x € 1.000) Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Afvalstoffenheffing 594 610 610 kwijtschelding kwijtschelding
Rioolheffing 47 87 87
Totaal 641 697 697

Opbrengst heffingen

Terug naar navigatie - Opbrengst heffingen

Onderstaand overzicht geeft een beeld van de geraamde en de werkelijke opbrengsten van de afgelopen jaren in relatie met het begrotingsjaar 2025.

Opbrengstheffing (bedragen x € 1.000) Begroting 2023 Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Onroerende zaakbelastingen 15.805 15.794 16.086 16.789
Afvalstoffenheffing 8.071 8.064 7.909 7.991
Hondenbelasting 321 325 333 348
Forensenbelasting 400 396 413 429
Precariobelasting 130 104 134 140
Parkeerbelastingen 209 141 210 217
Toeristenbelasting 888 868 1.080 1.094
Rioolheffing 6.395 6.481 6.783 7.318
Totaal 32.219 32.173 32.948 34.326

Onroerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelasting

De opbrengsten van de onroerendezaakbelasting (OZB) worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel. Eigenaren van woningen en niet-woningen zijn belastingplichtig, evenals de gebruiker van een niet-woning voor de ozb-gebruikersbelasting.

De OZB-tarieven worden vastgesteld op basis van de gemiddelde waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen (zoals bedrijven, winkels en kantoren) en de in de begroting voor dit jaar vastgestelde opbrengststijging. Voor het bepalen van het OZB-tarief zijn we afhankelijk van het stijgingspercentage van de WOZ-waarden. Dit percentage kan pas eind oktober nauwkeurig worden doorberekend, aangezien dan meer dan 70% van de WOZ-gegevens bekend is. De verordening OZB wordt daarom in december aan de raad aangeboden. In beginsel wordt voor 2025 de OZB verhoogd met 3,9% inflatiecorrectie.  

Op basis van deze gegevens wordt in de verordening een percentage vastgesteld waarmee het aanslagbedrag wordt berekend. De formule hiervoor is: Waarde x percentage = aanslagbedrag.

Daarnaast is in Vlissingen het stelsel van voorwaarden voor artikel 12 van invloed op de OZB-berekening. Dit betekent dat het gewogen gemiddelde van de OZB-tarieven in Vlissingen minimaal 140% moet bedragen van het landelijk gewogen gemiddelde.

OZB 2021 2022 2023 2024 2025
Eigenaar woningen 0,1441% 0,1389% 0,1283% 0,1214% 0,1261%
Eigenaar niet-woningen 0,3867% 0,4052% 0,4399% 0,4393% 0,4564%
Gebruiker niet-woningen 0,3072% 0,3219% 0,3495% 0,3490% 0,3626%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Met de opbrengst van de heffing worden de lasten van het beheer van het riool gedekt. De opbrengsten mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Belastingplichtig zijn de gebruikers van woningen en niet-woning die direct of indirect lozen op de gemeentelijke riolering.
De rioolheffing wordt trendmatige verhoogd met (3,9%). Daarnaast word het tarief met 1% extra verhoogd om te komen tot 100% kostendekkendheid.

De financiële onderbouwing van de rioolheffingen is gebaseerd op het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In 2024 is deze vastgesteld. 

Dit geeft de volgende tarieven: 

Rioolheffing (per perceel, in €) 2021 2022 2023 2024 2025
Rioolheffing eigenaar 210,13 210,13 201,13 209,18 219,43
Rioolheffing gebruiker 68,80 60,54 60,54 62,96 66,05

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Met de opbrengst van de heffing worden de lasten van de inzameling en verwerking van het afval gedekt dat door de reiniging wordt ingezameld. Belastingplichtige is de gebruiker van de woning, waar het huishoudelijk afval ontstaat.

Vanaf 2024 is er een tariefstelsel wijziging doorgevoerd. Dit houdt in dat er een tarief is ingevoerd afhankelijk van de grootte van het huishouden. De opbrengsten van de afvalstoffenheffing mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Hierdoor is het niet noodzakelijk om de tarieven te verhogen ten opzichte van 2024 

Voor nu geeft bovenstaande het volgende tarief:

Afvalstoffenheffing (in €) 2021 2022 2023 2024 2025
Eenpersoonshuishouden 316,97 332,18 353,77 323,86 323,86
Tweepersoonshuishouden 316,97 332,18 353,77 346,58 346,58
Meerpersoonshuishouden 316,97 332,18 353,77 394,62 394,62

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

De opbrengst wordt gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. Elke houder van één of meer honden is hondenbelasting verschuldigd. Op basis van aangifte wordt de houder aangeslagen. Voor de eerste hond wordt een basisbedrag in rekening gebracht. Voor elke tweede en volgende hond geldt het dubbele tarief. Dit geeft de volgende tarieven:

Hondenbelasting (in €) 2021 2022 2023 2024 2025
Tarief 1e hond 94,40 95,82 99,56 102,75 106,75
Tarief 2e en volgende hond 188,79 191,62 199,09 205,50 213,60

Forensenbelasting

Terug naar navigatie - Forensenbelasting

De opbrengst wordt gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. Belastingplichtige is degene die een woning heeft in de gemeente Vlissingen maar hier niet feitelijk woonachtig is. De forensenbelasting wordt trendmatig verhoogd met (3,9%). 

Forensenbelasting (in €) 2021 2022 2023 2024 2025
Tarief per woning 907,67 921,29 957,22 987,85 1.026,38

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Precariobelasting

De opbrengst wordt gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. De belastingplichtige is degene die voorwerpen op of onder of boven gemeente grond heeft.

De precariobelasting heeft sinds 2022 geen inkomsten meer van de kabelbelasting.  Wel loopt er nog een beroepsprocedure tegen de kabelbelasting. De tarieven voor deze heffing worden uitsluitend trendmatig verhoogd met 3,9%.

Parkeerbelasting

Terug naar navigatie - Parkeerbelasting

Om het parkeren te reguleren is het noodzakelijk om parkeerbelasting te heffen. De opbrengst wordt gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. De houder van het voertuig is belastingplichtig.

De (basis)tarieven worden geïndexeerd met 3,9% en afgerond op 10 centen. 
Afronding op 10 centen is nodig om logische tarieven te communiceren en contante betalingen bij betaalautomaten mogelijk te houden. De naheffingsaanslag gaat wel omhoog van € 76,70 naar € 78,80.

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

De opbrengsten worden gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. Belastingplichtige is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. De toeristenbelasting wordt in 2025 verhoogd naar: 

Toeristenbelasting (in €) 2021 2022 2023 2024 2025
Bestaand verblijfsmiddel 1,76 1,79 2,04 2,11 2,50
Meegebracht verblijfsmiddel 1,59 1,61 1,83 1,89 2,25

Bedrijven Investerings Zone (BIZ)

Terug naar navigatie - Bedrijven Investerings Zone (BIZ)

In samenwerking met de vertegenwoordigers van de winkeliers en horecaondernemers in de binnenstad, verenigd in de Vlissingse Ondernemers Centrale (VOC) is voor een deel van de binnenstad de Bedrijveninvesteringszone (BIZ) gerealiseerd voor de periode 1 januari 2022 tot 1 januari 2027.

Marktgelden

Terug naar navigatie - Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor het innemen van openbare gemeentegrond en voor de beschikbaarstelling van gemeentelijke voorzieningen. De marktgelden worden verhoogd met de index (3,9%). 

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Voor het verstrekken van een vergunning of document wordt een vergoeding in de vorm van leges gevraagd. Deze leges worden ook verhoogd met de index (3,9%). 

Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - Lijkbezorgingsrechten

Voor het begraven en het huren van een graf enz. wordt een vergoeding in de vorm van lijkbezorgingsrechten gevraagd. Deze rechten worden naast de index (3,9%) extra verhoogd met 5% om de kostendekkendheid te verhogen.

Havengelden

Terug naar navigatie - Havengelden

Havengelden worden geheven voor het innemen van openbare gemeentewateren en voor de beschikbaarstelling van gemeentelijke voorzieningen (kade). Deze rechten worden ook verhoogd met de index (3,9%). 

Belastingdruk

Terug naar navigatie - Belastingdruk

De tarieven voor de rioolheffing en de onroerende-zaakbelastingen stijgen. Daarmee stijgen de woonlasten. Wat dit betekent voor een eigenaar van een pand in 2025 ten opzichte van 2024 wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Geraamde opbrengst (in €) 2024 2025
OZB lasten voor een gezin met een eigen woning 302,17 329,21
Rioolheffing voor een gezin 272,14 285,47
Afvalstoffenheffing voor een gezin 394,62 394,62
Totale woonlasten voor gezin 968,93 1.009,30

Kengetallen belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Kengetallen belastingcapaciteit

Sinds begroting 2016 worden in de paragraaf lokale lasten een aantal kengetallen opgenomen in relatie het landelijke gemiddelde. Voor 2025 gelden in Vlissingen de volgende kengetallen:

Kengetallen belastingcapaciteit 2025 (in €)
A. OZB lasten voor een gezin bij de gemiddelde WOZ waarde:  €
gemiddelde WOZ waarde 261.000 0,126% 329,12
B. Rioolheffing voor een gezin bij de gemiddelde WOZ waarde
eigendom 219
gebruik 66 285,47
C. Afvalstoffenheffing 394,62
D. Heffingskorting 0
E. Totale woonlasten voor een gezin bij de gemiddelde WOZ waarde 1.009,31
F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor een gezin bij de gemiddelde WOZ waarde 994,00
Gemeentelijke belasting capaciteit E/F * 100% 101,54%

Kostendekking tarieven

Terug naar navigatie - Kostendekking tarieven

Vanaf de begroting 2017 moet in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten worden opgenomen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. Bij de hierna opgesomde heffingen is hiervan sprake. Bij deze heffingen is het toegestaan om maximaal 100% van de kosten te dekken. Dit is in de gemeente Vlissingen uitgangspunt.

In de onderstaande gegevens worden de totale kosten en baten met elkaar vergeleken en wordt het kostendekkingspercentage genoemd.

Rioolheffingen kostendekking

Terug naar navigatie - Rioolheffingen kostendekking
Rioolheffingen (bedragen x € 1.000) 2025
Overhead 337
BTW 523
Lasten kwijtschelding 87
Lasten riolering 5.771
Straatreiniging 397
Kosten samenwerking 181
Totaal lasten 7.296
Totale baten 7.268
Kostendekking percentage 99,6%

Afvalstoffenheffing kostendekking

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing kostendekking
Afvalstoffenheffing (bedragen x € 1.000) 2025
Overhead 800
Lasten afvalinzameling 5.476
Lasten straatreiniging 437
BTW 974
Lasten kwijtschelding 610
Lasten samenwerking 90
Totaal lasten 8.387
Totale baten 8.387
Kostendekking percentage 100,0%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Totale kosten   € 2.885.000
Totale baten      € 2.187.000

Kostendekking percentage  75,8%

Omdat leges over tal van producten wordt geheven en hierboven het gemiddelde kostendekkingspercentage (70 %) is aangegeven wordt in onderstaande tabel de kostendekking per hoofdstuk in de legesverordening aangegeven.

In de onderstaande tabel wordt het kostendekkingspercentage per titel (het soort dienstverlening), nader toegelicht. We hanteren bij de leges de toegestane regels van kruissubsidiëring, waarbij binnen een titel een percentage boven de 100% op hoofdstukniveau is toegestaan onder voorwaarde dat het gemiddelde percentage per titel niet boven de 100% uitkomt. 

Recapitulatie kostendekkenheid leges 2025 Vlissingen
Personeels-lasten Overhead Overige kosten Totale kosten Opbrengsten Kostendekkend-heidspercentage
Totaal (Bedragen x € 1.000) 1.257 848 778 2.885 2.187 75,8%
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening 311 202 409 922 668 72%
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand 22 14 14 50 36
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten 79 51 245 374 299
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen 61 40 95 196 161
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen uit de basis registratie personen 20 13 4 38 39
Paragraaf 1.5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister
Paragraaf 1.6 Gemeentegarantie
Paragraaf 1.7 Bestuursstukken
Paragraaf 1.8 Vastgoedinformatie
Paragraaf 1.9 Overige publiekszaken 77 50 51 179 58
Paragraaf 1.10 Gemeentearchief
Paragraaf 1.11 Huisvestingswet
Paragraaf 1.12 Leegstandwet
Paragraaf 1.13 Gevaarlijke stoffen
Paragraaf 1.14 Vervallen
Paragraaf 1.15 Kansspelen 4 3 7 13
Paragraaf 1.16 Algemene Verordening Ondergrondse infrastructuren - AVOI 32 21 53 54
Paragraaf 1.17 Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 5 3 8 1
Paragraaf 1.18 Verkeer en vervoer 10 7 17 8
Paragraaf 1.19 Diversen
Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet 754 490 369 1.614 1.461 90%
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Paragraaf 2.2 Voorfase 111 72 183 65
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken 463 301 226 990 1.107
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed 23 15 37 7
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten 75 75 75
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten 1 1 2 2
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten 16 11 27 24
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten 17 11 27 12
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften 1 1 25 27 27
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid 2 1 11 15 15
Paragraaf 2.11 Overige tarieven 37 24 4 65 61
Paragraaf 2.12 Modaliteiten 82 54 29 166 139
Paragraaf 2.13 Vermindering -45
Paragraaf 2.14 Teruggaaf -27
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn 193 156 349 58 17%
Paragraaf 3.1 Horeca 64 52 116 44
Paragraaf 3.2 Organiseren evenementen of markten 126 102 227 12
Paragraaf 3.3 Prostitutiebedrijven
Paragraaf 3.4 Huisvestingswet 2014
Paragraaf 3.5 Brandbeveiligingsverordening
Paragraaf 3.6 Winkeltijdenwet
Paragraaf 3.7 Exploitatie Huisvesting (inter) nationale werknemers
Paragraaf 3.8 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of ander beschikking 3 3 6 2

Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicomanagement en beleid

Terug naar navigatie - Risicomanagement en beleid

Risicomanagement
Het beleid dat de gemeente Vlissingen voert ten aanzien van risicomanagement is vastgelegd in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement. In deze nota is de werkwijze vastgelegd en zijn de uitgangspunten bepaald ten aanzien van risicomanagement. De gemeente is verplicht zowel in de begroting als in de jaarrekening de risico’s te vermelden die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. Bij het opstellen van de begroting en jaarrekening dient een zo goed mogelijk beeld van kwantificeerbare risico’s aanwezig te zijn.

Werkwijze
Risicomanagement is een continu proces. Bij ieder besluit worden risico's afgewogen. Bij grote projecten worden mogelijke risico's afgewogen in relatie tot het risicoprofiel van de gemeente en expliciet vastgelegd. Twee keer per jaar worden alle risico's binnen de gemeente geactualiseerd. Op basis van deze actualisatie worden per team de huidige en mogelijk nieuwe risico's in beeld gebracht. Op basis hiervan ontstaat er een risico top 10 voor de gemeente. De risico's van de teams worden periodiek binnen het team besproken en waar nodig worden verdere beheersmaatregelen getroffen om de risico's zoveel mogelijke te beperken. De raad, het college en het management team worden geïnformeerd over de top 10 risico's van de gemeente. Gedachte hierachter is dat de risico top 10 van de gemeente goed is voor ongeveer 90% van risicobedrag.

Voorwaarden in een continu proces
Risicomanagement heeft op het niveau van de raad, het college en het management team een structurele plek binnen de planning- en controlcyclus. Voor de raad betekent dit dat bij zowel de begroting als bij de jaarrekening gerapporteerd wordt hoe de risico’s zich ontwikkelen en hoe deze zich verhouden tot de ontwikkeling van de weerstandscapaciteit. Één van de voorwaarden voor een adequaat risicomanagement is dat bestuurlijke doelstellingen voor programma’s, strategische projecten en grondexploitaties helder zijn. Verder is het noodzakelijk dat zowel bestuur als management zich bewust zijn dat risicomanagement onderdeel is van het normaal besturen en managen van de gemeente. Dit betekent dat het inventariseren van risico’s, het inschatten ervan en het treffen van maatregelen voortdurend in de praktijk wordt uitgevoerd.

Risico-inventarisatie

Terug naar navigatie - Risico-inventarisatie

Risicokaart
Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen ingedeeld zijn kunnen geplaatst worden in een risicokaart (zie afbeelding). De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Daarmee wordt direct inzichtelijk hoe de risico’s zijn verdeeld over het groene, oranje en rode gebied. Netto betekent de situatie van de risico's inclusief de genomen beheersmaatregelen om de risico's te beperken. Per risico is bepaald welke beheersmaatregelen er kunnen worden genomen om een risico te beperken. Voorbeelden hiervan zijn het opnemen van een reserve, verbeterde proces/ werkafspraken, interne controles of aanpassingen beleid.

Een risicoscore in het groene gebied, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Risico’s die in het oranje gebied zitten vragen om aandacht. Ze vormen individueel nog geen reëel gevaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Voor deze risico’s wordt het dan ook aangeraden niet lang te wachten met het nemen van verdere beheersmaatregelen. In de risicokaart wordt duidelijk dat er zich relatief veel risico’s in de groene en oranje zone bevinden, onder/midden in de risicokaart. Bij beheersing van deze risico’s die veel voorkomen kan op de langere termijn serieuze bedreigingen ten aanzien van de continuïteit van de bedrijfsvoering worden voorkomen. Een risico dat een risicoscore heeft die in het rode gebied zit, vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de bedrijfsvoering wordt bedreigd.

Risico's
Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Vlissingen kan worden bepaald hoeveel geld benodigd is om alle risico’s te kunnen financieren. Dit wordt de benodigde weerstandscapaciteit genoemd. De financiële omvang van de risico's wordt berekend op basis van een risicosimulatie (Monte Carlo methode). Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die er van uit gaat dat nooit alle risico’s zich én tegelijk, én in hun maximale omvang voordoen. In totaal zijn er 89 risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Op basis van de risicosimulatie is het financieel risico € 17,6 miljoen.

Bovenstaande berekening is gebaseerd op de doorontwikkeling van risicomanagement waar wij mee zijn gestart. Een voorbeeld van deze doorontwikkeling is dat de huidige nota weerstandsvermogen en risicomanagement zal worden geactualiseerd. De bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is hiervan een onderdeel en voor ons als Vlissingen belangrijk voor de eventuele exit artikel 12. We zijn van mening dat we hierin verbeteringen kunnen doorvoeren. Deze verbeteringen hebben betrekking op:

De aanpassing van het zekerheidspercentage van gemiddeld naar 95%. De keuze voor de zekerheidspercentage maakt duidelijk welk bedrag wij dienen te reserveren om de risico’s met een bepaalde zekerheid (in dit geval 95%) te kunnen opvangen. Het benoemen van risico’s waarbij er sprake is van een structureel effect voor de begroting. Dit zijn risico’s waarbij de inschatting is dat het langer dan 1 jaar duurt voordat het risico dat zich manifesteert kan worden opgevangen in de begroting. Deze risico’s zullen een opslag krijgen van een factor 2 wat voor een gemiddelde tijd van 2 tot 3 jaar staat om de zich manifesterende risico’s met een structureel effect op te vangen/bij te sturen. Deze verbetering hebben we voor het eerst toegepast bij de begroting 2024. 

Top 10 risico's 

In de hiernavolgende tabel wordt de top 10 risico’s van de gemeente Vlissingen gerangschikt naar financiële impact weergegeven. Het percentage geeft de weging van het betreffende risico aan t.o.v. het totaal aan risico’s. Hieruit is af te leiden dat de top 10 risico’s een weging heeft van ongeveer 90% in het totaal van de gedefinieerde risico’s.

Begroting 2025 Jaarrekening 2023 Begroting 2024
Nummer Nummer Nummer Belangrijkste financiele risico's Invloed
1 3 2 Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging inflatie 32%
2 2 4 Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging rente. 15%
3 7 - Jeugd: Volume jeugdhulp en bijbehorende kosten nemen niet af. 10%
4 5 - Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda worden niet behaald. 6%
5 9 10 Aantrekken van leningen tegen een hoger rentepercentage dan geraamd. 5%
6 1 1 De algemene uitkering valt lager uit. 5%
7 6 5 Gemeente wordt getroffen door een hack en/of cryptolocker inclusief mogelijke afpersing 4%
8 - 8 Werk en inkomen: Taakstelling sociale werkvoorziening (werkleerbedrijf) wordt niet gerealiseerd. 4%
9 - - Werk en inkomen: Effecten Beleidsregie worden niet gerealiseerd. 3%
10 - - Werk en inkomen: Transitie scenario wet sociale werkvoorziening (WSW) 3%

Toelichting top 10 risico's 

1.    Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging inflatie
Voor grondexploitaties met een nadelig eindresultaat wordt er een verliesvoorziening getroffen op basis van de geprognosticeerde eindwaarden. Bij elke herziening worden eventuele aanpassingen in de eindwaarden ook in de verliesvoorziening verwerkt. Aanpassingen zijn afhankelijk van een aantal parameters waaronder de inflatie. Een hogere inflatie dan eerder geprognosticeerd leidt tot hogere kostenramingen en daarmee tot een hogere verliesvoorziening. De kans dat het risico zich voordoet wordt met de huidige kennis bepaald op hoog. De financiële impact, met een uitgangspunt van 2% stijging van de kosten en -2% opbrengsten, betreft € 6,4 miljoen. 

2.    Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging rente
Voor grondexploitaties met een nadelig eindresultaat wordt er een verliesvoorziening getroffen op basis van de geprognosticeerde eindwaarden. Bij elke herziening worden eventuele aanpassingen in de eindwaarden ook in de verliesvoorziening verwerkt. Aanpassingen zijn afhankelijk van een aantal parameters waaronder de rente. Omdat voor het financieren van de boekwaarde in de grondexploitaties geld geleend moet worden, wordt de rente over deze leningen doorberekend op de grondexploitaties. Met een totale boekwaarde van circa € 167 miljoen heeft een rentestijging een forse negatieve impact op de verliesvoorziening grondexploitaties. Hierbij leidt vooral de hoge boekwaarde van het Scheldekwartier in combinatie met de relatief nog lange looptijd tot een hoge gevoeligheid voor mutaties in de langlopende rente. De kans dat het risico zich voordoet wordt met de huidige kennis is bepaald op hoog. De financiële impact als de rente voor nieuw af te sluiten geldleningen met 1% stijgt is € 3 miljoen.

3.    Jeugd: Volume jeugdhulp en bijbehorende kosten nemen niet af
Het risico is aanwezig dat er sprake is van prijsstijgingen en volume indexeringen binnen de jeugdhulp. Hierdoor neemt het volume jeugdhulp en de bijbehorende kosten toe. Vanaf 1 januari 2026 starten wij met een nieuwe aanbesteding, waarbij de actuele opdracht is het terugdringen van jeugdhulpproducten, een vermindering van de kosten en het volume. Verder zetten wij in Vlissingen in om de bezuinigingen die de hervormingsagenda jeugd vraagt te implementeren door projecten op te zetten die eveneens het doel hebben om het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugdhulp (het volume) terug te dringen.  De praktijk heeft aangetoond dat een kleine mutatie in zowel de duur van de jeugdzorg, de aanvragen jeugdzorg en wijzigingen in prijs (waaronder OVA-indexeringen) de kosten laten toenemen. De eindafrekening over 2023 liet een nadeel van € 987.000 zien. We houden rekening met het risico van prijs en volume indexeringen in de begroting, echter is de kans aanwezig dat deze inschatting niet correct is.  We hebben gerekend met de prognose van het voorspelmodel IJZ voor 2025. Vanaf 2026 houden wij rekening met 6,93% volume en 3,9 % prijsindexering. De werkelijke jeugdlasten (stand prognose juni) 2024 zijn € 4,0 miljoen hoger dan primitief begroot, op een budget van € 20 miljoen. Er is een nieuwe prognose gedraaid voor 2025 en verder, deze geeft vooralsnog geen aanleiding de begroting aan te passen. Er zijn achterstanden bij de toegang ingehaald. In hoeverre declaraties op deze toekenningen leiden tot een toename van kosten is nog onbekend. Wij schatten het risico van een nabetaling van het voorgaande jaar in op € 1 miljoen voor 2025. Dit is dan ook de financiële impact van het risico. De kans dat het risico zich voordoet is in 2025 beoordeeld als hoog. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.

4.    Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda worden niet behaald
Het risico is aanwezig dat de ingeschatte resultaten van de projecten niet worden behaald. De ingeboekte resultaten op de projecten zijn schattingen. Verder zijn de resultaten van de projecten afhankelijk van een interne integrale samenwerking en van de samenwerking die we met onze netwerkpartners moeten bereiken. Dit zal invloed hebben op het tempo wat we zelf kunnen opbrengen en het commitment van anderen. Voor de komende jaren zijn de inschattingen van de projecten berekend. Een vertraging kost ons geld en de besparing schuift op in de tijd. De kans dat dit risico zich voordoet is bepaald op midden. De financiële impact is bepaald op € 1,0 miljoen. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.

5.    Aantrekken van leningen tegen een hoger rentepercentage dan geraamd
We maken jaarlijks een inschatting omtrent de verwachte rente. De bijbehorende rentelasten worden opgenomen in de begroting. Het risico is aanwezig dat er nieuwe geldleningen worden aangetrokken, waarbij het rentepercentage hoger is dan geraamd. De kans dat het risico zich voordoet is bepaald op midden. De financiële impact is bepaald op € 960K per jaar (periode 2025-2028). Dit is gebaseerd op het uitgangspunt als de rente met 1% zou stijgen. De berekening is gebaseerd op het totaal verwachten af te sluiten nieuwe geldleningen als gevolg van herfinanciering en verwachte investeringen, bestedingen van reserves en mutaties grondexploitaties. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.

6.    De algemene uitkering valt lager uit
Het risico dat de algemene uitkering gemeentefonds lager uitvalt is altijd aanwezig. Voor 2025 (vanaf 2026 de terugkeer van de opschalingskorting; nieuwe financieringssystematiek) heeft de meest recente voorjaarsnota van het rijk aangegeven dat ze een deel van het oorspronkelijke ravijnjaar van 2026 een jaar naar voren schuiven. Dit betekent voor Vlissingen een extra tekort van ruim € 2,5 mln. Wij hebben hier rekening mee gehouden in de kadernota 2025 en de begroting 2025. Het risico is echter wel aanwezig dat hier veranderingen in kunnen komen (o.a. wijzigingen circulaires en aanpassingen maatstaven). De kans dat het risico zich voordoet is bepaald als laag. De financiële impact is bepaald op € 1,5 miljoen (1% van de algemene uitkering € 190 miljoen verminderd met de bijdrage voor centrumtaken € 40 miljoen). Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.

7.    Gemeente wordt getroffen door een hack en/of cryptolocker inclusief mogelijke afpersing
Het risico bestaat dat de gemeente wordt getroffen door een hack en/of cryptolocker. Via phishing (mail, bestand, website, etc.) en/of hack wordt data gestolen en/of versleuteld door cryptolocker. Criminelen eisen geld voor teruggave data (ongedaan maken cryptolocker) en/of niet publiceren gestolen data. De afgelopen jaren is er sprake van een stijging van het aantal hacks. Dit geld ook voor gemeenten. Naast gemeenten worden ook de leveranciers van SAAS, welke de gemeente gebruikt, getroffen. Als het risico zich voordoet heeft dit impact op de dienstverlening van de gemeente Vlissingen. Herstelkosten (o.a. inhuur bedrijven om het probleem te onderzoeken en op te lossen) zijn bij verlies ICT en data enorm. Er kan daarnaast sprake zijn losgeld en inkomstenderving. De financiële impact voor de gemeente Vlissingen is mede bepaald op ervaringen bij andere gemeenten (o.a. Hof van Twente en Haarlemmermeer), het type hack/afpersing cryptolocker en de getroffen beheersmaatregelen. Met betrekking tot de getroffen beheersmaatregelen zijn we vanaf 2023 bezig om awareness te creëren, maken we inzichtelijk wat onze kwetsbaarheden zijn in onze systemen en websites, maken we sinds 2024 gebruik van een Information Security Management System (ISMS) en gaan we een plan van aanpak maken hoe we als gemeente omgaan met een hack/cryptolocker. Dit zal in 2025 worden afgerond en bijbehorende verbeteringen zullen worden doorgevoerd. De kans dat het risico zich voordoet hebben we beoordeeld als midden en de financiële impact is voor 2025 bepaald op € 2,0 mln. We hebben hiervoor geen bedrag opgenomen in de begroting.

8.    Werk en inkomen: Taakstelling sociale werkvoorziening (werkleerbedrijf) wordt niet gerealiseerd
Jarenlang is er sprake van een exploitatietekort in het werkleerbedrijf. O.b.v. in 2021 door de gemeente(n) geïnitieerd onderzoek is gebleken dat door implementatie van verschillende verbetermaatregelen de komende jaren een ruime rendementsverbetering gerealiseerd moet kunnen worden. In 2022 heeft Orionis Walcheren verbeterplannen opgesteld. Als de verbeterplannen hun effect hebben is er eind 2027 sprake van een positief resultaat van circa € 2,8 miljoen (Orionis totaal , Vlissingens aandeel hierin is € 1,48 mln. Door economische ontwikkelingen is de realisatie van de plannen vertraagd. In de meerjarenbegroting 2025-2028 hebben wij de realisatie zij het met vertraging (oorspronkelijk plan was 2025/2026 realisatie) als gevolg van diverse (externe) oorzaken ruimschoots verwerkt (besparing van € 2,0 miljoen periode 2025-2028. De kans dat het risico zich voordoet is ingeschat op midden. Dit omdat externe factoren (waaronder marktwerking) van invloed blijven op het resultaat van het Werkleerbedrijf.  De financiële impact is gebaseerd op het feit de begrote besparingen zoals opgenomen in de begroting 2025-2028 (totaal € 2,0 miljoen) niet worden gerealiseerd.

9.    Werk en inkomen: Effecten Beleidsregie worden niet gerealiseerd
We hebben de ambitie om door middel van het terugdringen van het inkoopvolume op Werk en Inkomen € 1,25 miljoen van de uitgaven te verminderen. Afgesproken is dat we dat gaan doen door inzet op beleidsregie. De volledige realisatie wordt verwacht vanaf 2028. In de jaren 2025- 2027 lopen we het risico op een niet gerealiseerd deel. De kans dat het risico zich voordoet is voor nu beoordeeld als hoog midden. Door middel van een inkoopmodel (SROI) is het de bedoeling  aanvullende inkomsten te genereren die we in kunnen zetten binnen Werk en Inkomen. De financiële impact is bepaald op € 1,25 miljoen (gebaseerd op een het niet realiseren beoogd resultaat inzet beleidsregie).

10. Werk en inkomen: Transitie scenario wet sociale werkvoorziening (WSW)
Sinds 2015 mag er bij SW-bedrijven geen nieuwe instroom meer zijn van werknemers. Met krimp van die bedrijven tot gevolg. Uiterlijk vanaf 2051 blijft alleen een Beschut werkvoorziening over. De bedrijven moeten daartoe een transitiescenario opstellen. In december 2023 heeft het Rijk aangegeven hoe zij aankijken tegen de toekomstige infrastructuur van Sociaal Ontwikkelbedrijven (het voormalige SW-bedrijf). Uitgangspunt is de zogenaamde sociale infrastructuur: een opstap, vangnet en beschutte omgeving. Een basisinfrastructuur gekoppeld aan de realisatie van landelijk ten minste 30.000 beschutte banen en in 2048 10.000 banen voor andere groepen mensen die niet regulier aan het werk kunnen komen. De financiering wordt hierop aangepast. Deze landelijke visie wordt in 2024 en 2025 voor Walcherse inwoners uitgewerkt door Orionis Walcheren en de Walcherse gemeenten. Vanuit het rijk komen middelen mee. Onzeker is of we het met alleen de extra rijksmiddelen gaan redden. Mogelijk is cofinanciering noodzakelijk. De financiële impact is in totaal bepaald op € 2,7 miljoen en dit betekent voor ons een bedrag van € 1,4 miljoen (53%). De kans dat het risico zich voordoet is bepaald op midden.

Weerstandcapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandcapaciteit

Wat is weerstandscapaciteit?
Weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd in financiële zin. Dat betekent als (weerstands)bedrag. De minimale weerstandscapaciteit is het bedrag dat we eventueel nodig hebben ter afdekking van financiële verliezen die kunnen optreden, als risico´s zich feitelijk gaan manifesteren. Het gaat daarbij om verliezen die niet al op een andere manier (bijv. via verzekering of afzonderlijk getroffen financiële voorziening c.q. reservering) financieel zijn ondervangen.

De weerstandscapaciteit bestaat uit:

  • Vrij besteedbare reserves.
  • Budget onvoorziene uitgaven.
  • Onbenutte belastingcapaciteit.
  • Stille reserves.

Het voorgaande kan als volgt schematisch worden weergegeven:

Vrij besteedbare reserve
Als vrij besteedbare reserve beschouwen wij de algemene reserve en de reserve grondexploitatie. Bestemmingsreserves zien wij niet als vrij besteedbaar. Bestemmingsreserves worden ingezet voor het realiseren van onze doelstellingen. Periodiek wordt onderzocht of de omvang van de bestemmingsreserves nog juist zijn. Eventueel overbodige bestemmingsreserves vallen vrij ten gunste van de algemene reserve en worden op die manier vrij besteedbaar.

Onbenutte belastingcapaciteit
Hieronder wordt verstaan de mogelijkheid die de gemeente heeft om belastingen te verhogen. Bij tarieven waar kostendekking een rol speelt is van onbenutte belastingcapaciteit sprake voor zover nog geen volledige kostendekking is gerealiseerd. Aan de hoogte van de belastingen en de overige tarieven is geen bovengrens gesteld. Aangezien er geen expliciet beleid is en de gemeente Vlissingen in vergelijking met andere Zeeuwse gemeenten gemiddeld hogere belastingen heeft, is in de berekening van de weerstandscapaciteit geen rekening gehouden met de mogelijkheid van onbenutte belastingcapaciteit.

Onvoorziene uitgaven
Voor onvoorziene uitgaven is in de begroting jaarlijks een bedrag opgenomen. Voor de jaren 2025-2028 gaat het om € 255.000. 

Stille reserves
Van stille reserves is sprake wanneer de marktwaarde van bepaalde bezittingen van de gemeente hoger is dan op de balans opgenomen boekwaarde. De aanwezigheid van dergelijke stille reserves is het gevolg van het voorschrift dat de boekwaarde van de activa gebaseerd moet zijn op historische kostprijs. Een stille reserve kan tot de weerstandscapaciteit worden gerekend indien: de bezitting die vrij verhandelbaar zijn en de opbrengst bij verkoop uitgaat boven het bedrag dat nodig is om wegvallende inkomsten op te vangen. Voor de bezittingen die vrij verhandelbaar gaan we uit van een PM bedrag omdat hierover geen inschattingen zijn te maken. De werkelijke waarde van de gemeentelijke aandelen in de Bank Nederlandse Gemeenten en de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij is wellicht hoger dan de nominale waarde (verkrijgingsprijs). Aangezien de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn kan deze meerwaarde (stille reserve) niet worden opgenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit.

Omvang weerstandscapaciteit
De vrij besteedbare reserves zijn gebaseerd op de omvang van de algemene reserve. In principe wordt ook de omvang van de reserve grondexploitatie opgenomen echter ultimo het verslagjaar 2023 is deze reeds nihil.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Weerstandsvermogen: koppeling weerstandscapaciteit en financiële risico's
In het voorgaande is zowel de benodigde als de beschikbare weerstandscapaciteit bepaald. De benodigde weerstandscapaciteit op basis van de bestaande risico's kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Voor de gemeente Vlissingen betekent dit een negatieve ratio van - 1,9 (-/- € 34,3 miljoen/ € 17,6 miljoen).

Beschikbare weerstandscapaciteit
De berekende beschikbare weerstandscapaciteit bij de begroting 2025 bedraagt -€ 34,3 miljoen en is gelijk aan de actualisatie bij de jaarrekening 2023.  

Benodigde weerstandscapaciteit
De inventarisatie van risico’s, welke in deze paragraaf is opgenomen, geeft een indicatie van de financiële omvang van de belangrijkste (specifieke) risico’s, inclusief een schatting van de kans dat het geïdentificeerde risico zich voordoet. We kunnen hiermee vervolgens de benodigde weerstandscapaciteit bepalen. Daarbij geeft het college een doorlopend inzicht in de grootste risico’s (top 10) voor de gemeente Vlissingen. Wij hebben op basis van de risico inventarisatie berekend wat de benodigde weerstandscapaciteit is. Het berekende bedrag voor specifieke risico’s bedraagt € 17,6 miljoen (laatste risico inventarisatie jaarrekening 2023 € 18,9 miljoen). Ten opzichte van de risico inventarisatie bij de jaarrekening 2023 is hiermee sprake van een afname van de gekwantificeerde risico’s met € 1,3 miljoen. 

Een groot deel van de benodigde  weerstandscapaciteit wordt veroorzaakt door risico's in het sociaal domein. Deze risico's vangen we op door het inzetten van de reserve sociaal domein. 

 

Ontwikkeling risicoprofiel
De ontwikkeling van het risicoprofiel toont het volgende beeld:

Beoordeling Weerstandsvermogen
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen maken wij gebruik van de onderstaande waarderingstabel die in samenspraak tussen het NAR (Nederlands Adviesbureau Risicomanagement) en de Universiteit Twente is opgesteld.

Waardering Ratio Betekenis
A > 2 Uitstekend waardering ratio's
B 1,4 - 2 Ruim voldoende
C 1 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F < 0,6 Ruim onvoldoende

Gegeven de negatieve ratio betekent dit voor de gemeente Vlissingen dat het weerstandsvermogen volgens de waarderingstabel een waardering F heeft, hetgeen dus zwaar onvoldoende is. Op basis van de gehanteerde methode van kwantificering van de risico's en hetgeen is opgenomen in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement zou de ratio moeten liggen tussen de 0,8 en de 1,4. De beschikbare weerstandscapaciteit van -€ 34,3 miljoen is niet toereikend in relatie tot de berekende risico’s van € 17,6 miljoen. De ontwikkeling van de algemene reserve zal bepalend zijn of wij de gesignaleerde risico’s in de toekomst kunnen opvangen. De ratio weerstandsvermogen is met 0,1 toegenomen in vergelijking met de jaarrekening 2023.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Onderstaand is de beoordeling van de diverse kengetallen in relatie tot de begrote financiële positie. Deze kengetallen zijn voorgeschreven door de BBV.

Kengetallen Jaarrekening 2023 Begroting 31-12-2024 Begroting 31-12-2025 Begroting 31-12-2026 Begroting 31-12-2027 Begroting 31-12-2028
1a. Netto schuldquote 39% 34% 38% 42% 39% 32%
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 39% 33% 37% 41% 38% 31%
2. Solvabiliteitsratio 21% 30% 31% 33% 36% 40%
3. Kengetal grondexploitatie 9% 5% 2% 2% 0% 0%
4. Structurele exploitatieruimte 3% 5% 0% 0% 0% 0%
5. Belastingcapaciteit 100% 97% 102% 102% 102% 102%

1a. Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op deze manier brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel is van de verstrekte leningen en wat dat betekent voor de schuldenlast.

2. Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan, waarin de gemeente in staat is om aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het eigen vermogen van de gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.

3. Grondexploitatie
De grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant beoordeelt ieder jaar of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

4. Structurele exploitatieruimte
De exploitatieruimte is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting maken we thans het onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. 
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.

5. Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: 

Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage. 

De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. Deze cijfers worden voortaan ook in de jaarlijkse meicirculaire bekend gemaakt zodat de gemeenten tijdig op de hoogte zijn van de hoogte van de lasten die voor de berekening moeten worden gebruikt. Voor de berekening wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen.

Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Kapitaalgoederen zijn ‘duurzame productiemiddelen’. Het zijn die materialen die de gemeente nodig heeft om de diensten en goederen die zij aan haar burgers levert te produceren; grote zaken die vaak veel waarde hebben en meerdere jaren meegaan. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV art.12) schrijft voor, dat in elk geval de kapitaalgoederen wegen, riolering / water, groen en gebouwen aan de orde worden gesteld. Met het onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Deze paragraaf geeft daar meer inzicht in. Per onderwerp wordt ingegaan op het beleidskader, voornemens voor de komende periode en de financiële consequenties voor de gemeente. Voor twee kapitaalgoederen Gebouwen en Kades) hebben we voor groot onderhoud inmiddels een meerjaren onderhoudsprogramma (MJOP).

Onderhoudskosten (volgens de BBV-categorieën) (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Civiele kunstwerken 367 376 384 393
Gebouwen 2.455 2.236 2.362 2.062
Groen 2.056 2.036 2.043 2.105
Kades 735 637 202 146
Openbare verlichting 524 564 530 487
Stedelijkwater/ riool 586 605 623 642
Wegen 2.103 2.171 2.242 2.314
Totaal 8.826 8.624 8.386 8.148
Waarvan ten laste van diverse voorzieningen 2.010 1.649 1.134 684

Onderhoudskosten kapitaalgoederen zijn uitgaven om de kwaliteit van gemeentelijk eigendom dat vele jaren meegaat op een tevoren vastgesteld onderhoudsniveau te houden of weer te brengen. Dit met als doel het naar behoren te laten functioneren of een bepaalde representativiteit te laten behouden. We onderscheiden klein onderhoud en groot onderhoud. Klein onderhoud heeft geen invloed op de gebruiksduur van een gebouw of een object. 

Groot onderhoud

Terug naar navigatie - Groot onderhoud

De noodzaak tot groot onderhoud ontstaat over een langere periode en is ingrijpender van aard. De kosten daarvan komen voor sommige kapitaalgoederen ten laste van een voorziening en voor anderen uit de exploitatie.

Wanneer een aanpassing leidt tot een belangrijke kwaliteitsverbetering en/of een significante langere gebruiksduur wordt het niet gerekend tot groot onderhoud, maar is het een investering die geactiveerd moet worden, zodat de lasten over meerdere jaren verspreid worden. Voor de laatstgenoemde categorie verwijzen wij u naar de investeringsplanning.

Civiele kunstwerken

Terug naar navigatie - Civiele kunstwerken

Onder civiele kunstwerken wordt verstaan het geheel aan fiets- en voetbruggen, verkeersbruggen, vlonders en steigers. De onderhoudskosten voor klein onderhoud aan civiele kunstwerken zijn opgenomen in de exploitatie. Voor groot onderhoud is een voorziening gevormd. In 2025 beoordelen we de civiele kunstwerken en maken we hiervoor een meerjaren onderhoudsplanning.

Onderhoudskosten civiele kunstwerken (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Civiele kunstwerken 367 376 384 393

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

De onderhoudskosten van de gemeentelijke gebouwen ziet u hieronder. Om het bestand van de gemeentelijke gebouwen/accommodaties op orde te krijgen is een Majeur project “Revitalisering gemeentelijke accommodatiebestand” opgezet. Voor de inhoud van dit project verwijzen wij u graag naar de projectpagina in dit document. Voor groot onderhoud is inmiddels een MJOP operationeel.

Onderhoudskosten gebouwen (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Gebouwen klein onderhoud 1.171 1.211 1.413 1.503
Gebouwen groot onderhoud (MJOP)* 1.284 1.025 949 559
Totaal 2.455 2.236 2.362 2.062
* ten laste van de voorziening groot onderhoud accommodaties

Beleidskader: bestuursopdracht “Revitalisering gemeentelijk accommodatiebestand” (2018)

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Bos, bomen en stedelijk openbaar groen
Onderstaande bedragen zijn de beschikbaar gestelde bedragen voor het onderhouden van onze kapitaalgoederen met betrekking tot het openbaar groen van de gemeente. Dit is inclusief onkruidbestrijding en de begraafplaatsen. Het onderhoud aan het groen wordt planmatig uitgevoerd. In dit onderhoud passen we de uitgangspunten van biodiversiteit toe.

Speelvoorzieningen
Uit het oogpunt van veiligheid is het belang van onderhoud aan en kwalitatief op peil houden van de speelvoorzieningen belangrijk. De speelvoorzieningen staan veelal in het groen. Het onderhoud aan speelvoorzieningen wordt zo uitgevoerd dat ze altijd veilig zijn voor de (kleine) gebruikers in de gemeente. In 2025 beoordelen we de speelvoorzieningen en maken we hiervoor een meerjaren onderhoudsplanning.

Onderhoudskosten groen (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Groen 1.935 1.912 1.917 1.976
Speelvoorzieningen 121 124 126 129
Totaal 2.056 2.036 2.043 2.105

Kades

Terug naar navigatie - Kades

De onderhoudskosten voor klein onderhoud aan kades zijn opgenomen in de exploitatie. Voor groot onderhoud is momenteel een MJOP operationeel. In 2025 beoordelen we de waterpartijen, vijvers en fonteinen en maken we hiervoor een meerjaren onderhoudsplanning.

Onderhoudskosten kades (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Kades klein onderhoud 49 51 52 54
Kades groot onderhoud (MJOP)* 601 499 60 0
Waterpartijen, vijvers en fonteinen 85 87 90 92
Totaal 735 637 202 146
* ten laste van de voorziening groot onderhoud kades

Beleidskader: Havenbeleidsplan binnenhavens (2024) en Havenbeheerplan (2022-2032)

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

De onderhoudskosten voor klein onderhoud aan openbare verlichting is opgenomen in de exploitatie. Voor groot onderhoud is een voorziening gevormd. In de periode 2024-2028 vervangen we traditionele verlichtingsarmaturen voor de zuinigere LED-variant. Ook vervangen we masten die daarvoor in aanmerking komen. Door het toepassen van LED-armaturen zullen de energiekosten van openbare verlichting dalen en worden deze jaarlijks bijgesteld. Deze energiekosten staan apart van de hierboven genoemde onderhoudskosten. In 2025 beoordelen we het restant areaal aan masten en maken we hiervoor een meerjaren onderhoudsplanning.

Onderhoudskosten openbare verlichting (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Openbare verlichting 524 564 530 487

Beleidskader: Beleids- en beheerplan OVL 2015-2024

Stedelijkwater / riool

Terug naar navigatie - Stedelijkwater / riool

Algemeen
De stedelijk water opgave van de gemeente behelst drie componenten: de hemelwaterafvoer, het grondwaterbeheer en het rioolbeheer. Momenteel is het gemeentelijk hoofdrioolstelsel 260 km lang. Door de uitbreiding in de stad met verschillende wijken groeit dit aantal ieder jaar. De onderhoudskosten van de riolering bestaan uit kosten voor planmatig onderhoud en correctief onderhoud.


Planmatig onderhoud
Het inspecteren van, reinigen en repareren van hoofdriolering en rioolgemalen. Ook het baggeren van watergangen behoort hiertoe.

Correctief onderhoud
Het verhelpen van storingen van rioolgemalen en verstoppingen van aansluitingen, straatkolken en openbare riolering. En het verhelpen van verstoppingen van duikers of verhelpen van acute problemen van de waterkwaliteit.

Stedelijk water/ riolering (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Stedelijk water/ riolering 586 605 623 642

Beleidskader: gemeentelijk rioleringsplan (2023)

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Onderhoudskosten wegen
Onderstaande bedragen zijn beschikbaar voor het onderhoud van bestaande wegen. Dit betreft zowel asfaltwegen of wegen met open verharding. Het onderhoud van onze kapitaalgoederen is van belang om de veiligheid van de openbare ruimte te waarborgen. Periodiek laten we inspecties uitvoeren. Deze inspecties leveren informatie over de staat waarin de wegen zich bevinden. De uit te voeren werkzaamheden stemmen we af met de opgaves van de andere kapitaalgoederen in de openbare ruimte om de overlast voor de bewoners zo veel mogelijk te beperken. Ook vind hier afstemming plaats met de nutsbedrijven voor water en energie (inclusief voor het warmtenet). Deze onderhoudskosten zijn inclusief het onderhoud op de verkeersregelinstallaties en op het wegmeubilair.

Onderhoudskosten wegen (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Wegen 2.103 2.171 2.242 2.314
Wegen achterstallig onderhoud* 125 125 125 125
Totaal 2.228 2.296 2.367 2.439
* ten laste van de voorziening achterstallig onderhoud

Beleidskader: Wegenbeleidsplan (2021)

Paragraaf financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) heeft als belangrijkste uitgangspunten het bevorderen van een solide financieringswijze met als doel het voorkomen van grote fluctuaties in de rentelasten, het bevorderen van transparantie, het bevorderen van de kredietwaardigheid en het beheersen van renterisico's. Het beheersen van risico's uit zich concreet in de kasgeldlimiet, de renterisiconorm en het met een prudent karakter uitzetten van gelden en afsluiten van leningen. Daarnaast zijn gemeenten verplicht om een treasurystatuut te hebben. Het treasurystatuut van de gemeente Vlissingen is vastgesteld in 2020.

Renteontwikkeling

Terug naar navigatie - Renteontwikkeling

Voor de uitvoering van het treasurybeleid is het belangrijk om de renteontwikkelingen te volgen. De accountant heeft echter aangegeven dat de rente die gebruikt word in de berekening aangetoond moet worden op basis van de cijfers die op het moment van samenstellen van de begroting in de markt gegeven worden. Een aangekondigde rentestijging of verwachtingen uit de markt mogen dus niet worden ingecalculeerd. Deze begroting is gebaseerd op de actuele rentestanden.

Renterisicogevoeligheid

Terug naar navigatie - Renterisicogevoeligheid

De huidige leningportefeuille van de gemeente bestaat uit leningen die allemaal een vast rentepercentage hebben voor de gehele looptijd van de lening. Renteschommelingen binnen de huidige leningportefeuille treden daardoor niet op. Voor leningen die nog aangetrokken worden, is in de begroting rekening gehouden met het actuele rentepercentage ( zie renteontwikkeling) waarvoor deze leningen ten tijde van het samenstellen van deze begroting aangetrokken kunnen worden. Rentestijging of - rentedaling is dus niet meegenomen.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

Het renterisico is het volume aan uitstaande schuld dat in een jaar aan renteherziening onderhevig is. In de wet FIDO zijn eisen gesteld aan het maximum aan renterisico. Dit komt tot uitdrukking in de kasgeldlimiet voor leningen met een looptijd tot 1 jaar, en de renterisiconorm voor leningen met een looptijd vanaf één jaar. Deze normen bepalen de ruimte voor de gemeente om verantwoord te financieren.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De wettelijke toegestane omvang van de kasgeldlimiet is gelijk aan het bedrag ter grootte van een percentage van de jaarbegroting bij aanvang van het dienstjaar. Dit percentage is vastgelegd in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden. Het percentage voor de gemeente is voor 2025 vastgesteld door de Rijksoverheid op 8,5%. De gemeente heeft voor 2025 een kasgeldlimiet van € 26,6 miljoen (8,5% van € 313,0 miljoen). Voor 2026, 2027 en 2028 zal de kasgeldlimiet op basis van deze begroting respectievelijk € 26,1 miljoen, € 26,0 miljoen en € 26,1 miljoen bedragen. De doelstelling is om optimaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet, omdat kort geld momenteel relatief goedkoper is dan lang geld. Indien de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient de kortlopende schuld omgezet te worden in een langlopende schuld. De provincie Zeeland houdt hier toezicht op. Het bedrag van de kasgeldlimiet is het maximale bedrag dat de gemeente aan kort geld mag lenen

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

De Wet FIDO heeft aan het beperken van renterisico's een wettelijk kader toegevoegd in de vorm van een renterisiconorm. Met deze renterisiconorm wordt een kader gesteld om de opbouw van de leningenportefeuille dusdanig te spreiden dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. In de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden is bepaald dat de renterisiconorm maximaal 20% van het begrotingstotaal mag zijn. De renterisiconorm is als volgt berekend:

Renterisiconorm (bedragen x € 1.000.000) 2025 2026 2027 2028
Begrotingstotaal 313 308 306 307
Norm 20% 63 62 61 61
Aflossingen en renteherzieningen
Aflossingen 13 14 22 13
Renteherziening 0 0 0 0
Ruimte onder renterisiconorm 50 48 39 49

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Conform het 'Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten' (BBV) moet er inzicht worden gegeven in de rentelasten, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend. Daarnaast is het verplicht dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente)omslagpercentage. Dit omdat de onderlinge vergelijking tussen gemeenten het uitgangspunt is voor aanpassingen van het BBV.

In de behoefte aan geldmiddelen voor de financiering van de uitgaven voorziet de gemeente in het aantrekken van kortlopende en langlopende (vaste) geldleningen. Hierbij houden we rekening met de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Er zijn criteria die meewegen bij de keuze voor een bepaalde financieringswijze. 

De volgende criteria worden gehanteerd:
- Financiering geschiedt tegen de laagste kosten.
- We houden rekening met de renterisiconorm.

Bij het aantrekken van langlopende leningen, lenen we tegen een vast rentepercentage over de gehele looptijd. In het treasurystatuut staat de mogelijkheid voor het gebruik van derivaten open. Hiervan zal alleen bij uitzondering gebruik gemaakt worden en altijd advies van een extern deskundige worden ingeroepen. 

Renteschema 2025 (bedragen x € 1.000)
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 3.081
De externe rentebaten -/- 35
Totaal door te rekenen externe rente 3.045
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- 1.647
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden doorberekend -/-
-/- 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente
Rente over eigen vermogen +/+ 0
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) +/+ 0
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- 1.985
Renteresultaat op het taakveld treasury -587

Financieringspositie en rentekosten

Terug naar navigatie - Financieringspositie en rentekosten

De liquiditeitsbegroting voor 2025 laat een liquiditeitsbehoefte zien als gevolg van geplande investeringen, uitvoering grondexploitatie plannen en verwachte mutaties bestedingen van reserves en voorzieningen. Op basis van de berekende kasgeldlimiet voor 2025 kan dit niet opgevangen worden met korte financiering en zullen er langlopende geldleningen worden aangetrokken. De rentekosten voor de gemeente staan voor een groot gedeelte al vast. Van de leningen die reeds aangegaan zijn, is exact te bepalen hoeveel rente deze leningen kosten in het begrotingsjaar. Voor de nog af te sluiten leningen gaan we uit van een rentepercentage van 3,3%, het op 1 augustus 2024 geldend percentage voor leningen met een looptijd van 10 jaar. Daarnaast houden we rekening met een rente van 5% voor rekeningcourant.
Vanaf 2025 geldt dat we de rentekosten via een omslagpercentage toerekenen aan alle taakvelden. Dit percentage bedraagt voor 2025 afgerond 1%. 

Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Geprognosticeerde balans

De geprognosticeerde balansen zijn als volgt:

ACTIVA (x € 1.000) Rekening 2023 Ultimo 2024 Ultimo 2025 Ultimo 2026 Ultimo 2027 Ultimo 2028
Vaste activa
Immateriële vaste activa 3.376 1.976 1.738 1.506 1.287 1.067
Materiële vaste activa 147.906 196.538 229.424 250.008 257.659 249.682
Financiële vaste activa 16.449 25.743 25.743 25.692 25.692 25.692
Totaal vaste activa 167.731 224.257 256.905 277.206 284.638 276.441
Vlottende activa
Voorraden 27.613 16.200 7.146 5.202 0 0
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar 21.952 14.665 15.460 15.244 14.485 14.460
Liquide middelen 19 19 19 19 19 19
Overlopende activa 17.444 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Totaal vlottende activa 67.028 35.884 27.624 25.466 19.504 19.480
Totaal activa 234.759 260.141 284.529 302.671 304.142 295.921
PASSIVA (x € 1.000) Rekening 2023 Ultimo 2024 Ultimo 2025 Ultimo 2026 Ultimo 2027 Ultimo 2028
Vaste passiva
Algemene reserve -43.964 -31.281 -24.950 -17.660 -10.360 -4.829
Nog te bestemmen resultaat 9.704 -2.470 290 301 726 21
Bestemmingsreserve 84.089 110.765 114.074 115.938 119.288 122.657
Voorzieningen 25.856 25.453 24.330 24.161 24.651 33.034
Vaste schulden met een rentetypische looptijd groter of gelijk dan 1 jaar 104.921 81.745 101.582 107.218 100.854 110.088
Totaal vaste passiva 180.604 184.210 215.326 229.958 235.159 260.971
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar 10.135 70.930 64.203 67.714 63.983 29.950
Overlopende passiva 44.020 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Totaal vlottende passiva 54.154 75.930 69.203 72.714 68.983 34.950
Totaal passiva 234.759 260.141 284.529 302.671 304.142 295.921

Ontwikkeling leningenportefeuille opgenomen en verstrekte langlopende geldleningen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling leningenportefeuille opgenomen en verstrekte langlopende geldleningen

Opgenomen geldleningen
De geprognosticeerde omvang van de opgenomen langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2025 circa € 81,8 miljoen. Op basis van deze primaire begroting is de verwachting dat de stand van de leningportefeuille eind 2025 circa € 101,6 miljoen zal bedragen. 

Uitgegeven geldleningen
Gelet op het verwachte financieringstekort worden geen gelden voor de korte of middellange termijn uitgezet. In het verleden zijn wel leningen verstrekt in het kader van de publieke taak. De geprognosticeerde omvang van de uitgegeven langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2025 circa € 3,3 miljoen.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

De gemeenten zijn verplicht om te schatkistbankieren. Dit betekent dat de gemeente haar tegoeden dient aan te houden bij het Ministerie van Financiën, met uitzondering van een drempelbedrag. Dit drempelbedrag is voor gemeenten bepaald op 2% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Vlissingen komt het drempelbedrag voor 2025 uit op € 6,2 miljoen. De gemeente Vlissingen beschikt incidenteel over een positief saldo op haar bankrekeningen. Naar verwachting zal er daarom in 2025 gebruik worden gemaakt van het verplicht schatkistbankieren. De doelstelling is en blijft echter om met de positieve saldo's de leningen af te lossen.

Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)

Terug naar navigatie - Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)

In de Wet Hof zijn de Europese afspraken inzake het stabiliteits- en groeipact en het al bestaande Nederlandse budgettaire beleid vanaf 1 januari 2014 vastgelegd. De Wet HOF bepaalt onder andere dat het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen een gelijkwaardige inspanning moeten leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De tekorten van de provincies, gemeenten en de waterschappen worden door de Europese Commissie meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort. Dit begrotingstekort mag volgens de Europese regels niet meer dan 3% bedragen. Bij overschrijding van deze 3% norm kan er een sanctie volgen vanuit de Europese Commissie. Deze sanctie kan doorberekend worden aan degenen die een bijdragen aan het tekort hebben geleverd. Elke gemeente heeft een individuele EMU-referentiewaarde. Dit EMU-saldo is het saldo van lasten en baten onafhankelijk of het exploitatie- of investeringsuitgaven en -inkomsten betreft.

De berekening van het EMU-saldo op basis van de programmabegroting 2025 is als volgt (x € 1.000):

(bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Cagtegorie Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten
1.1 Salarissen en sociale lasten 45.331 46.251 48.156 49.836
2.1 Belastingen 756 731 731 731
2.2.1 Belastingen op producenten 18.444 17.497 18.065 19.136
2.2.2 Belastingen op huishoudens 7.577 7.077 7.128 7.462
3.1 Grond 2.647 19.834 3.228 22.447 3.228 14.950 2.297 12.461
3.2 Duurzame goederen 7.207 2.335 1.638 990 3.251 999 1.116 1.189
3.3 Pachten 2 392 2 368 2 366 2 365
3.4.1 Sociale uitkeringen in natura 44.625 48.701 53.145 57.999
3.4.2 E.b. en verhaal soc. Uitk. in natura 1.006 1.811 1.835 1.853
3.5.1 Ingeleend personeel 4.639 3.460 3.332 3.237
3.6 Huren 1.941 1.814 1.811 1.814
3.7 Leges en andere rechten 14.109 13.190 13.917 13.911
3.8 Overige goederen en diensten 35.849 2.723 29.752 7.601 25.871 11.087 26.222 11.307
4.1.1 Sociale uitkeringen in geld 217 219 223 223
4.2 Subsidies 1.527 1.527 1.435 1.435
4.3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 347 225.008 347 218.709 347 221.928 347 223.409
4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 1.630 2.805 1.630 2.621 1.579 2.556 1.579 2.482
4.3.3 Ink.overdr. - gem.schap. regelingen 119.099 2.323 119.253 2.187 120.008 2.151 120.057 2.093
4.3.5 Inkomensoverdrachten - waterschappen 393 383 383 383
4.3.6 Inkomensoverdr. - overige overheden 3.021 306 3.052 290 3.144 288 3.144 287
4.3.8 Ink.overdr. - over. instel. en pers. 5.991 1 5.751 1 5.470 -82 5.470 -80
4.4.1 Kapitaaloverdrachten - Rijk 2.174 2.945 2.945 2.102
4.4.8 Kap.overdr. - ov. instel. en pers. 790 40 790 40 790 40 790 40
5.1 Rente 3.252 35 3.783 35 3.819 35 4.086 35
5.2 Dividenden en winsten 6.296 6.296 6.296 6.296
Totaal 277.325 307.351 270.498 305.920 274.914 306.314 278.955 306.162
Emu saldo 30.026 35.422 31.399 27.207

Paragraaf bedrijfsvoering

Organisatievisie

Terug naar navigatie - Organisatievisie

‘Vlissingen durft!’ is de missie die de gemeente Vlissingen als organisatie uitdraagt. Om uitvoering te geven aan tal van ambities, uitdagingen én kerntaken van de gemeente, die beschreven staan in de Strategische Visie 2040, zijn een organisatie én medewerkers nodig die zich voortdurend blijven ontwikkelen.

Deze organisatieontwikkeling is dan ook een continue proces. Aan de wortels hiervan ligt een Organisatievisie. Dit is de leidraad voor het nemen van beslissingen om de gemeente Vlissingen in de gewenste richting te sturen. Daarnaast helpt de visie om medewerkers te motiveren en te inspireren om richting aan te brengen in het dagdagelijks werk.

De visie van de gemeente heeft een drietal eigenschappen, namelijk Nieuwsgierig, Lef en Verbinding. Deze eigenschappen worden in 2025 op tal van manieren uitgedragen in de organisatie. Dit alles draagt bij aan het creëren van een consistente en optimale klantbeleving.

Dienstverlening is hiervoor het fundament. Onder dit fundament liggen een drietal pijlers; een (financieel) gezonde bedrijfsvoering, aantrekkelijk werkgeverschap en datagedreven management. In 2025 worden vooral de accenten op deze pijlers gelegd.

 

Aantrekkelijk werkgeverschap

Terug naar navigatie - Aantrekkelijk werkgeverschap

De arbeidsmarkt is nog steeds gespannen, ook in gemeenteland, waardoor het steeds lastiger wordt om personeel aan te trekken. Het accent voor het komende jaar ligt vooral op het binnenhalen van nieuwe medewerkers en huidige medewerkers aan boord houden. Dit moet onder andere leiden naar de gemeente Vlissingen als goede werkgever in Zeeland. Optimaal kijkend naar de samenwerking met andere organisaties in de publieke sector. 

Wat gaan we daarvoor doen? 

  • We zorgen voor competitieve arbeidsvoorwaarden met specifieke aandacht voor vitaliteit
  • Ontwikkeling traject Trainees
  • Optimale inrichting proces Onboarding – coaching en begeleiding medewerkers

Datagedreven informatiemanagement

Terug naar navigatie - Datagedreven informatiemanagement

De overheidsdienstverlening wordt steeds digitaler. Daarnaast komen er met grote snelheid nieuwe mogelijkheden met Kunstmatige Intelligentie (AI) beschikbaar en zit de gemeente op een ‘goudmijn’ aan data. In 2025 zal vooral het accent liggen op de inrichting van informatievoorziening en processen. Zo worden processen nog beter meetbaar en kan er helder op gestuurd worden. 

Wat gaan we doen? 

  • Implementatie van digitale wetgeving, inhaalslag en structureel borgen
  • Formeren van en een team functioneel beheer, CIO-office
  • Uitvoering pilots om inzet van data en AI te toetsen.
  • Zorgdragen voor betrouwbare systemen en processen (bv binnen zaaksystemen, vergunningensysteem, sociaal domein)

(Financieel) gezonde bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - (Financieel) gezonde bedrijfsvoering

De gemeente staat voor grote (financiële) uitdagingen. Zo is er de ambitie om afscheid te nemen van de status Artikel-12 naar een duurzame gezonde organisatie. Ook zijn er de nodige ambities die samenhangen met  Wind in de Zeilen, en RegioDeals en zijn er grote opgaven rondom het sociaal domein. Het komende jaar 2025 zal het accent liggen op meer grip te krijgen op financiën. Daarnaast een optimale afstemming en duidelijkheid in de processen, rollen en taken van medewerkers. Ook gaat in het nieuwe jaar de nodige aandacht uit naar de toegankelijkheid van financiële informatie. Op basis van betrouwbare en geautomatiseerde processen.

Wat gaan we doen? 

  • Begroting beter leesbaar maken
  • Gebruiksvriendelijkere financiële tools voor medewerkers
  • Uniformering van softwarepakketten
  • Facturen automatisch koppelen zodat het betaalproces sneller verloopt
  • Opleiden van medewerkers op financieel gebied (projectmatig werken)

Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Rechtmatigheidsverantwoording

Het college heeft bij de jaarrekening 2023 voor het eerst een rechtmatigheidsverantwoording afgeven. Met deze verantwoording geeft het college aan in hoeverre verantwoorde baten en lasten maar ook balansmutaties in de jaarrekening rechtmatig tot stand zijn gekomen. De accountant (Deloitte) heeft de beoordeeld dat de afgegeven rechtmatigheidsverantwoording door het college een getrouw beeld geeft. We zijn nu in staat om jaarlijks een rechtmatigheidsverantwoording af te geven. De basis hiervoor zijn onder andere het interne controleplan, het normenkader en bijbehorend beleid. Over het boekjaar 2025 zal het college ook een rechtmatigheidsverantwoording afgeven. 

Doelmatigheid en doeltreffendheid

Terug naar navigatie - Doelmatigheid en doeltreffendheid

Op 30 mei 2024 is de verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur door de raad vastgesteld. Hierin is opgenomen dat het college jaarlijks een onderzoeksplan opneemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting. Het onderzoeksplan zal in het 4e kwartaal van 2024 worden uitgewerkt en vastgesteld door het college. De Raad wordt via een RaadsInformatieBrief (RIB) hierover geïnformeerd.

Paragraaf grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Grondbeleid kan worden omschreven als het geheel van de wijze van toepassing van het financiële en juridische instrumentarium dat de overheid ter beschikking staat om op de gewenste plaats, tijdig en tegen aanvaardbare kosten grond c.q. ruimte beschikbaar te krijgen voor de vestiging van door die overheid gewenste functies.

Het grondbeleid bestaat uit de verschillende instrumenten die de gemeente heeft om de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente te realiseren. Daarbij staat de grondexploitatie centraal. Het grondbeleid spreekt zich met name uit over welke rol de gemeente in de grondexploitatie wil spelen. Uitgangspunt van de grondexploitaties is de structuur- en woonvisie van de Gemeente (2013). Het vigerende (afwegings)kader is de door de Raad eind 2021 vastgestelde nota Grondbeleid.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt bij voorkeur een facilitair (passief) grondbeleid gevoerd, met als doel het minimaliseren van risico's en een evenwichtige cashflow. In een aantal specifieke gevallen is toch sprake van actief grondbeleid. Zo zijn er vanuit Wind in de zeilen middelen beschikbaar om de ontwikkeling van de Kenniswerf verder te versterken. Deze middelen worden ingezet voor het actief verwerven van gronden ten behoeve van herontwikkeling. Hiervoor is een grondexploitatie in voorbereiding. Daarnaast zijn grondexploitaties in voorbereiding voor het project Stadslandgoed bij het JCV, Baskensburg West en locatie Dongestraat. Bij bestaande ontwikkelingen blijft een actief grondbeleid gehandhaafd, met als doel het maximaliseren van de opbrengst van ingezette ontwikkelingen.

De uitvoering van het grondbeleid valt binnen een aantal kaders zoals Organisatie en Financiën.

Organisatie

Terug naar navigatie - Organisatie

Raad (Kaders stellen)

  • ruimtelijke kaders vaststellen (Omgevingsplan; Omgevingsvisie; Bestemmingsplan).
  • beleidskaders, waaronder vaststellen Nota Grondbeleid en Nota Grondprijzen.
  • P&C cyclus, waaronder vaststellen, herzien en afsluiten grondexploitaties.
  • kredietverstrekking.
  • enz.

College van B&W (Uitvoeren en beheren)

  • grondexploitaties beheren.
  • aan- en verkopen, verpachten en verhuren.
  • sluiten overeenkomsten.
  • enz.

Ambtelijke organisatie (Uitvoeren werkzaamheden)

  • zorg dragen aan uitvoering verantwoordelijkheden college.

Faciliterend grondbeleid
In het kader van het faciliterend (passieve) grondbeleid heeft de Raad geen rol wat betreft het beschikbaar stellen van middelen, omdat er bij een extern initiatief (in principe) geen middelen nodig zijn. De Raad heeft wel een rol in het stellen van ruimtelijke kaders. Het college en de ambtelijke organisatie hebben, passend binnen de kaders van de Raad, een gelijke rol als bij actief grondbeleid. Hiervoor zijn geen middelen beschikbaar en hebben zij geen eigen uitvoeringsagenda of -proces omdat het door derden wordt gerealiseerd. Wel wordt door middel van het kostenverhaal conform de Omgevingswet de benodigde financiële middelen bij de initiatiefnemer verhaald.

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën

De financiële kaders liggen vast binnen de financiële verordening en het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV), Notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023). Onderstaand de richtlijnen en hoe we bij de gemeente Vlissingen daar uitvoering aan geven:

  • Bij de start van een grondexploitatie wordt er een financieel-economisch haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd en een business case gemaakt. Als dit plan tot uitvoer wordt gebracht wordt deze, conform het Grondbeleid 2021, 2 x per jaar geactualiseerd.
  • Het risicomanagement binnen de grondexploitaties is opgenomen in het organisatiebreed risicomanagement en wordt 2 x per jaar geactualiseerd. Dit is per grondexploitatie verwerkt in het scenario ‘laag’.
  • Strategische aankopen, waarbij een langere periode zit tussen het moment van aankoop en het moment van ontwikkeling, worden opgenomen in de materiële vaste activa. Bij het vaststellen van een nieuwe grondexploitatie betreffende deze gronden worden deze in een grondexploitatie opgenomen.
  • Tussentijdse winstneming: per grondexploitatie met een voordelige eindwaarde is berekend of er een tussentijdse winstneming gedaan moet worden. 
  • Indien gemeentegrond vanuit de algemene dienst wordt ingebracht in het grondbedrijf wordt die grond gewaardeerd tegen de waarde waarop de grond op de balans is opgenomen.
  • Cashflow beheersing: investeringen worden pas dan gedaan als hierdoor ook zicht is op het realiseren van inkomsten, of nadat de inkomsten gerealiseerd zijn. Zo wordt het bouwrijpmaken zoveel mogelijk pas uitgevoerd als er zicht is op afname van de bouwgrond.
  • Kostenverhaal: bij een particuliere ontwikkeling voert de gemeente een faciliterend (passief) grondbeleid. Hierbij gaat de gemeente over tot kostenverhaal conform de Omgevingswet.
  • Grondprijs: de gemeente Vlissingen hanteert standaard grondprijzen die afhankelijk zijn van de bestemming van de grond voor een aantal categorieën. Deze worden jaarlijks vastgesteld middels een separaat raadsvoorstel. Hiervan kan afgeweken worden en kan de grondprijs residueel berekend worden, zoals dit in het Scheldekwartier gebeurt.
  • Erfpacht: de gemeente Vlissingen biedt in specifieke situaties de mogelijkheid van erfpacht aan.
  • Rente: de rente waarmee gerekend wordt in de grondexploitaties, wordt gebaseerd op de gemiddelde rentevoet van de lopende leningen van de gemeente. Voor de grondexploitatie van het Scheldekwartier wordt tot en met 2024 gebruik gemaakt van projectfinanciering, deze heeft een eigen rentepercentage. De wijze van renteberekening is gebaseerd op de voorschriften conform de Notitie rente 2023 van de commissie BBV.
  • Kosten- en opbrengstenindexering: voor een zo goed mogelijke inschatting van de toekomstige kosten en opbrengsten wordt rekening gehouden met daadwerkelijke en toekomstige indexeringen van deze kosten en opbrengsten. 
  • Looptijd: in de BBV is een richtlijn opgenomen voor de maximale looptijd van een grondexploitatie, deze is op 10 jaar gesteld. Indien hiervan afgeweken wordt moet dit gemotiveerd worden en moeten beheersmaatregelen genomen worden. Op dit moment zijn er geen actieve grondexploitaties die een looptijd hebben langer dan 10 jaar.
  • Bovenwijkse voorzieningen: of ook wel bovenplanse voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die niet alleen voor het betreffende plan van nut zijn maar ook voor de omgeving of de hele stad. Te denken valt aan een toegangsweg die ook de toegang naar de omliggende gebieden verbetert, de aanleg van een brug waardoor ook andere wijken een voordeel hebben. Tot aan de 2e herziening 2016 waren deze zowel planmatig als financieel in de grondexploitaties opgenomen. Op basis van de BBV en de overleggen met de inspecteur van het ministerie van binnenlandse zaken zijn vanaf de 2e herziening 2016 de bovenwijkse voorzieningen ontvlochten. Daarbij zijn deze voorziening proportioneel binnen de grondexploitatie gehouden en voor het overige deel gedekt vanuit de algemene begroting. Deze proportionaliteit is op basis van het nut van deze voorziening voor de grondexploitatie en het algemene nut. Op deze manier ontstaat er een betere scheiding tussen grondexploitaties en de algemene begroting. Omdat een voorziening deel uit maakt van het betreffende plan blijft de aansturing en uitvoering van deze voorziening wel in het plan opgenomen. 

Programmadoelstellingen

Terug naar navigatie - Programmadoelstellingen

Grondexploitatie is geen doel op zich. Het staat in het teken van de maatschappelijke effecten die we als gemeente beogen. In de 4 programma’s van onze Programmabegroting zijn doelstellingen opgenomen die
we mede middels de grondexploitaties willen realiseren.

Niet iedere grondexploitatie zal aan alle doelstellingen een bijdrage kunnen leveren. De grondexploitaties worden steeds getoetst op de bijdrage (of mogelijke strijdigheid) met de bovengenoemde doelstellingen. Op deze wijze zetten we grondexploitaties optimaal in ten behoeve van het bereiken van onze maatschappelijke doelstellingen.

Met de ontwikkeling van het Scheldekwartier en de andere grondexploitaties op uitbreidings- en inbreidingslocaties wordt aan diverse doelstellingen uit de programmabegroting een bijdrage geleverd, met name op het gebied van wonen. Ook wordt aan vele maatschappelijke doelen en ambities vanuit de Strategische Visie Vlissingen 2040 een bijdrage geleverd. Het Scheldekwartier vormt een volwaardig stadsdeel waar het aantrekkelijk wonen, werken en recreëren is. Op het gebied van wonen wordt gestuurd op het bedienen van verschillende doelgroepen. Diverse bouwplannen zijn in voorbereiding, aanbouw of opgeleverd. Met de bouw van de Kop van het Dok is een bijdrage geleverd aan het maatschappelijk belang om appartementen toe te voegen voor de doelgroep senioren en zorgbehoevenden, waarmee tevens doorstroming op de Vlissingse woningmarkt wordt bewerkstelligd. Met de oplevering van fase 3