(1) Lagere lasten Wmo aanvullende zorg
Voor 2025 en verder hanteren we de prijsindexaties die we contractueel hebben afgesproken. Daarnaast houden we rekening met een stijging van de klantaantallen op basis van Wmo-voorspelmodel van de VNG. Deze indexaties zijn hoger dan in onze huidige budgetten is opgenomen. Daarom wordt het gepresenteerde voordelige saldo na begrotingsjaar 2025 met het jaar kleiner.
(2) Hogere lasten Wmo Pgb’s
De Pgb’s (Persoonsgebonden budget) waren in de huidige situatie alleen incidenteel bijgeraamd voor 2022, 2023 en 2024. We ramen deze nu structureel door op het huidige niveau.
(3) Lagere lasten Wmo maatwerk voorzieningen
Na 2022 zijn deze voorzieningen verder afgenomen. Het betreft o.a. maatwerk ontzorgen inclusief medische adviezen, kortdurend verblijf en individuele begeleiding landelijk.
(4) Hogere lasten voor dekking pilot voorzorg wachtlijsten € 100.000
De Pilot Voorzorg Wachtlijsten (Ergotherapeut) ramen we voor het jaar 2025 op € 100.000, conform collegebesluit 19 maart 2024, en daarna structureel. Op basis van de succesvolle ervaringen uit de eerste pilot in 2023 gaan we ervan uit dat we de inzet van de ergotherapeut continueren vanaf 2026 en opnemen in de reguliere werkwijze na afloop van de pilotfase.
(5) Hogere lasten Wmo-vervoer, woonvoorzieningen en hulpmiddelen
Voor 2025 en verder houden we de volume-indexaties aan uit het Wmo-voorspelmodel. Daarnaast hebben we de contractuele prijsindexaties toegepast, voor zover deze bekend zijn.
(6) Septembercirculaire Wmo index demografie
In de toekomst wordt een nader te bepalen deel van de Wmo niet langer via het Gemeentefonds uitgekeerd, maar via een aparte financiering. Hierbij wordt nog een passende geobjectiveerde indexering onderzocht die ook rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/vergrijzing. Vooruitlopend op de uitwerking is voor 2026 tot 2029 een oplopend bedrag gereserveerd voor een aanvullende indexering. In de septembercirculaire 2024 zijn deze middelen toegevoegd aan het cluster Individuele voorzieningen Wmo, zodat gemeenten hiermee rekening kunnen houden in hun meerjarenbegroting.