Dit onderdeel bevat de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling, zoals die in acht zijn genomen bij het opstellen van de balans per 31 december 2023 en het overzicht van baten en lasten 2023.
Algemeen
De jaarrekening hebben wij opgesteld met inachtneming van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), de Kadernota rechtmatigheid en de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet).
Algemene grondslagen voor resultaatbepaling
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij we in de toelichting anders vermelden, nemen we de activa en de passiva op tegen nominale waarden.
De baten en lasten, waaronder ook begrepen de heffing van de vennootschapsbelasting, rekenen we voor de brutobedragen toe aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten nemen wij slechts op voor zover wij ze op balansdatum hebben gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, nemen wij in aanmerking als wij deze voor het opmaken van de jaarrekening in beeld hadden.
De vennootschapsbelasting is enkel van toepassing op het resultaat op het bedrijfsafval en bedraagt in 2023 19% tot en met € 200.000. Boven € 200.000 bedraagt het tarief 25,8%.
Het resultaat van de jaarrekening nemen wij op bij, of onttrekken wij uit, het eigen vermogen. Op basis van het resultaat doen wij aan de raad een voorstel voor dekking (bij een nadelig saldo) of besteding (bij een voordelig saldo).
Dividend
Dividendopbrengst van deelnemingen nemen wij als bate op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Personeelslasten
Personeelslasten rekenen we in principe toe aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Door het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume rekenen wij sommige personele lasten echter toe aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals overlopende verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume vormen wij geen voorziening of op andere wijze een verplichting. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten 4 jaar. Als er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) moeten we wel een verplichting vormen.
Eigen bijdrage CAK
Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) moet vanuit de Wmo een bijdrage betalen. De wetgever heeft bepaald dat het CAK de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage uitvoert. De informatie van het CAK (om privacy redenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen verkrijgen.
Algemene uitkering
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling.
Balans
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa waarderen wij tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen van derden, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa nemen wij onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden activeren wij als aan de volgende vereisten is voldaan:
- Er is sprake van een investering door een derde;.
- De investering draagt bij aan de publieke taak;
- De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen;
- De bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de
gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
De afschrijvingsduur voor deze bijdragen is maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
Materiële vaste activa
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa (waaronder ook de investeringen waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten.
Specifieke investeringsbijdragen van derden brengen wij op de desbetreffende investering in mindering; in die gevallen schrijven wij af over het saldo.
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) schrijven wij niet af.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het verslagjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.
In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut worden geactiveerd en gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met ontvangen bijdragen van derden en met afschrijvingen. Ze worden lineair afgeschreven de vastgestelde afschrijvingstermijn.
De afschrijvingstermijnen voor de verschillende soorten activa hebben we vastgelegd in de financiële verordening.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en uitgegeven leningen hebben wij opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig brengen we een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) waarderen we tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen of lagere marktwaarde. Indien de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder deze waarde waarderen we af.
Voorraden
Voor wat betreft de voorraden bouwgronden in exploitatie vindt waardering plaats tegen de vervaardigingskosten, verminderd met de gerealiseerde opbrengsten. Er wordt rente toegeschreven op de boekwaarde van deze voorraden. Winsten uit de grondexploitatie worden op basis van het BBV genomen naar rato van de voortgang van de winstgevende grondexploitatie.
Voor verliesgevende grondcomplexen vormden we een voorziening gevormd tegen eindwaarde. Deze voorziening is op de vervaardigingsprijs in mindering gebracht. Van de grondexploitaties waarvan de vervaardigingsprijs minus de voorziening een negatieve stand heeft, wordt hiervoor een voorziening onder de verliesvoorziening grondexploitaties, gepresenteerd.
Gereed product waarderen wij tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar
De vorderingen waarderen we tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid vormden wij een voorziening. De voorziening bepalen we op basis van de geschatte inningskansen. Deze voorziening brengen wij in mindering op de nominale waarde.
Liquide middelen en overlopende activa
Deze activa nemen we tegen nominale waarde op.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen waarderen wij tegen de nominale waarde. Het eigen vermogen is niet vrij aanwendbaar omdat uw raad voor een aantal wensen reeds bestemmingsreserves heeft gevormd c.q. claims heeft gelegd op de gevormde reserves. Mutaties in de reserves vinden plaats na resultaatbestemming.
Voorzieningen
De voorzieningen waarderen wij tegen de nominale waarde met uitzondering van de voorziening pensioenbijdragen wethouders. Deze waarderen we tegen contante waarde.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd groter of gelijk aan 1 jaar
De langlopende schulden (inclusief waarborgsommen) waarderen we tegen de nominale waarde. Onder deze schulden nemen we ook de waarde van de financiële lease op.
Vlottende passiva
De vlottende passiva waarderen wij tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover wij leningen waarborgen, nemen we buiten de telling het totaalbedrag van de gewaarborgde schuldrestanten per het einde van het boekjaar op.