Omschrijving (toelichting)
Risicokaart
Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen ingedeeld zijn, kunnen geplaatst worden in een risicokaart (zie afbeelding). De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Daarmee wordt direct inzichtelijk hoe de risico’s zijn verdeeld over het groene, oranje en rode gebied. Netto betekent de situatie van de risico's inclusief de genomen beheersmaatregelen om de risico's te beperken. Per risico is bepaald welke beheersmaatregelen er kunnen worden genomen om een risico te beperken. Voorbeelden hiervan zijn het opnemen van een reserve, verbeterde proces/ werkafspraken, interne controles of aanpassingen beleid.

Een risicoscore in het groene gebied, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Risico’s die in het oranje gebied zitten vragen om aandacht. Ze vormen individueel nog geen reëel gevaar voor de continuïteit van de bedrijfsvoering, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Voor deze risico’s wordt het dan ook aangeraden niet lang te wachten met het nemen van verdere beheersmaatregelen. In de risicokaart wordt duidelijk dat er zich relatief veel risico’s in de groene en oranje zone bevinden, onder/midden in de risicokaart. Bij beheersing van deze risico’s die veel voorkomen kan op de langere termijn serieuze bedreigingen ten aanzien van de continuïteit van de bedrijfsvoering worden voorkomen. Een risico dat een risicoscore heeft die in het rode gebied zit, vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de bedrijfsvoering wordt bedreigd.
Risico's
Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Vlissingen kan worden bepaald hoeveel geld benodigd is om alle risico’s te kunnen financieren. Dit wordt de benodigde weerstandscapaciteit genoemd. De financiële omvang van de risico's wordt berekend op basis van een risicosimulatie (Monte Carlo methode). Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die er van uit gaat dat nooit alle risico’s zich én tegelijk, én in hun maximale omvang voordoen. In totaal zijn er 89 risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Op basis van de risicosimulatie is het financieel risico € 31,2 miljoen.
Bovenstaande berekening is gebaseerd op de doorontwikkeling van risicomanagement waar wij mee zijn gestart. De bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is hiervan een onderdeel en voor ons als Vlissingen belangrijk voor de eventuele exit artikel 12. We zijn van mening dat we hierin verbeteringen kunnen doorvoeren. Deze verbeteringen hebben betrekking op:
- De aanpassing van het zekerheidspercentage van gemiddeld naar 95%. De keuze voor de zekerheidspercentage maakt duidelijk welk bedrag wij dienen te reserveren om de risico’s met een bepaalde zekerheid (in dit geval 95%) te kunnen opvangen.
- Het benoemen van risico’s waarbij er sprake is van een structureel effect voor de begroting. Dit zijn risico’s waarbij de inschatting is dat het langer dan 1 jaar duurt voordat het risico dat zich manifesteert kan worden opgevangen in de begroting. Deze risico’s zullen een opslag krijgen van een factor 2 wat voor een gemiddelde tijd van 2 tot 3 jaar staat om de zich manifesterende risico’s met een structureel effect op te vangen/bij te sturen.
Top 10 risico's
In de hiernavolgende tabel wordt de top 10 risico’s van de gemeente Vlissingen gerangschikt naar financiële impact weergegeven. Het percentage geeft de weging van het betreffende risico aan t.o.v. het totaal aan risico’s. Hieruit is af te leiden dat de top 10 risico’s een weging heeft van ongeveer 82 % in het totaal van de gedefinieerde risico’s.
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2024 |
Jaarrekening 2023 |
|
|
Nummer |
Nummer |
Nummer |
Belangrijkste financiële risico's |
Invloed |
1 |
2 |
3 |
Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging inflatie. |
17% |
2 |
- |
7 |
Jeugd: Volume jeugdhulp en bijbehorende kosten nemen niet af. |
11% |
3 |
- |
5 |
Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda worden niet behaald. |
10% |
4 |
4 |
2 |
Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging rente. |
8% |
5 |
- |
- |
Jeugd: risico niet behalen extra taakstelling. |
7% |
6 |
- |
- |
Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda vertraagd. |
7% |
7 |
- |
- |
Werk en inkomen: Effecten Beleidsregie worden niet gerealiseerd. |
7% |
8 |
- |
- |
Werk en inkomen: Taakstelling sociale werkvoorziening (werkleerbedrijf) wordt niet gerealiseerd. |
6% |
9 |
1 |
1 |
De uitkeringen gemeentefonds vallen lager uit. |
5% |
10 |
10 |
9 |
Aantrekken van leningen tegen een hoger rentepercentage dan geraamd. |
3% |
Toelichting top 10 risico's
1. Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging inflatie
Voor grondexploitaties met een nadelig eindresultaat wordt er een verliesvoorziening getroffen op basis van de geprognosticeerde eindwaarden. Bij elke herziening worden eventuele aanpassingen in de eindwaarden ook in de verliesvoorziening verwerkt. Aanpassingen zijn afhankelijk van een aantal parameters waaronder de inflatie. Een hogere inflatie dan eerder geprognosticeerd leidt tot hogere kostenramingen en daarmee tot een hogere verliesvoorziening. De financiële impact, met een uitgangspunt van 2% stijging van de kosten en -2% opbrengsten, betreft € 6,2 miljoen (bron 1e herziening 2025).
2. Jeugd: Volume jeugdhulp en bijbehorende kosten nemen niet af
Het risico is aanwezig dat er sprake is van prijsstijgingen en volume indexeringen binnen de jeugdhulp. Hierdoor neemt het volume jeugdhulp en de bijbehorende kosten toe. Vanaf 1 januari 2026 starten wij met een nieuwe aanbesteding, waarbij de actuele opdracht is het terugdringen van jeugdhulpproducten, een vermindering van de kosten en het volume. Verder zetten wij in Vlissingen in om de bezuinigingen die de hervormingsagenda jeugd vraagt te implementeren door projecten op te zetten die eveneens het doel hebben om het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugdhulp (het volume) terug te dringen. De realisatie 2024 heeft aangetoond dat een kleine mutatie in zowel de duur van de jeugdzorg, de aanvragen jeugdzorg en wijzigingen in prijs (waaronder de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) indexeringen), de kosten laten toenemen. Ten opzichte van onze primitieve begroting 2024 hebben wij € 2,0 miljoen bijgeraamd. Hiervan verwachten wij een eindafrekening over 2024 in 2025 van € 500.000 positief (incidenteel). We houden in de toekomst rekening met het risico van prijs en volume indexeringen in de begroting, echter is de kans aanwezig dat deze inschatting niet correct is. We hebben gerekend met de prognose van het voorspelmodel Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland voor 2025. Vanaf 2026 houden wij rekening met 6,93% volume en 3,94 % prijsindexering om dit risico te mitigeren. Op dit moment speelt de aanbesteding. Onduidelijk is wat de nieuwe kostprijzen zijn. Het is inmiddels wel duidelijk dat de inkoop duurder wordt en de OVA indexering alleen niet afdoende is. Dit risico schatten wij in op € 2,0 miljoen op jaarbasis. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.
3. Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda worden niet behaald
Het risico is aanwezig dat de ingeschatte resultaten (3,8 miljoen) van de projecten niet worden behaald. De VNG bevestigt dit en heeft becijferd dat circa 35% van de prognose van de rijksbesparingen hervormingsagenda niet haalbaar is. De ingeboekte resultaten op de projecten zijn schattingen (3,4 miljoen onderzoek Andersson Elffers Felix, € 400.000 eigen ambitie wegens meerlasten jeugd ten opzichte van landelijk gemiddelde en € 600.000 eigen ambitie toegang). Wij achten op basis van het VNG advies gemiddeld circa 40% (€ 1,76 miljoen) hiervan vanaf 2028 onhaalbaar is. Hieraan gerelateerd hoort een positief risico baten gemeentefonds omdat het Rijk (mede) verantwoordelijk is voor de tekorten jeugdzorg. De voorjaarsnota en of gemeentefondscirculaires 2025 geven hierover hopelijk meer duidelijkheid. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.
4. Stijging verliesvoorziening grondexploitaties door stijging rente
Voor grondexploitaties met een nadelig eindresultaat wordt er een verliesvoorziening getroffen op basis van de geprognosticeerde eindwaarden. Bij elke herziening worden eventuele aanpassingen in de eindwaarden ook in de verliesvoorziening verwerkt. Aanpassingen zijn afhankelijk van een aantal parameters waaronder de rente. Omdat voor het financieren van de boekwaarde in de grondexploitaties geld geleend moet worden, wordt de rente over deze leningen doorberekend op de grondexploitaties. Met een totale boekwaarde van circa € 169 miljoen heeft een rentestijging een forse negatieve impact op de verliesvoorziening grondexploitaties. Hierbij leidt vooral de hoge boekwaarde van het Scheldekwartier in combinatie met de relatief nog lange looptijd tot een hoge gevoeligheid voor mutaties in de langlopende rente. De financiële impact als de rente voor nieuw af te sluiten geldleningen met 1% stijgt, is € 3,0 miljoen.
5. Jeugd: risico niet behalen extra taakstelling
Wij hebben onszelf bovenop de taakstelling hervormingsagenda voor de toegang een extra taakstelling van € 1,25 miljoen structureel vanaf 2028 opgelegd. Nadere invulling hiervan vindt nog plaats. Eerder verwachten wij minder lasten jeugd door inzet van het ondersteuningsteam bij de toegang. Echter de implementatie van het ondersteuningsteam is uitgesteld. Het versterken van het WMO & Jeugd team blijft de inzet en tegelijker tijd onderzoeken wij overige mogelijkheden. We hebben enerzijds de ambitie hervormingsagenda en anderzijds deze additionele besparing. De ambities liggen hoog. In de eerste jaren geeft dit risico's vanwege de benodigde aanlooptijd. Door de recente publicaties moeten we kritisch blijven in de haalbaarheid van het effectueren van dit soort interventies. De financiële impact is bepaald op € 930.000 in 2025, € 700.000 in 2026, € 1,25 miljoen in 2027 en € 1,03 miljoen in 2028. Dit betekent cumulatief een bedrag van € 3,9 miljoen voor de jaren 2025-2028. Ervanuit gaande dat het Rijk het niet haalbare deel (zoals door VNG berekend) compenseert.
6. Jeugd: resultaten uitvoering projecten hervormingsagenda vertraagd
De aanbesteding jeugd voor 2026 en 2027 gaat op basis van de huidige producten. Hierin is de hervormingsagenda nog niet volledig doorvertaald. De resultaten van de projecten zijn afhankelijk van een interne integrale samenwerking en van de samenwerking die we met onze netwerkpartners moeten bereiken. Dit zal invloed hebben op het tempo wat we zelf kunnen opbrengen en het commitment van anderen. Voor de komende jaren zijn de inschattingen van de projecten berekend. Een vertraging kost ons geld en de besparing schuift op in de tijd. De financiële impact is bepaald op € 800.000 in 2025, € 700.000 in 2026 , € 1,25 miljoen in 2027 en € 1,03 miljoen in 2028. Dit betekent cumulatief een bedrag van € 3,8 miljoen voor de jaren 2025-2028. Uitgaande van doorgaan met huidige productenboek (scenario 4 aanbesteding jeugd) en een vertraagde realisatie hervormingsagenda.
7. Werk en inkomen: Effecten Beleidsregie worden niet gerealiseerd
Het inkoopvolume op Werk en Inkomen kan niet omlaag. Aangezien steeds duidelijker wordt dat investeren in bestaanszekerheid maatschappelijke kosten verlaagt. Met name bij WMO & Jeugd. Pijlers onder bestaanszekerheid zijn betaalbaar wonen, voldoende inkomen en financiële rust. Bij Werk en Inkomen is investeren in bestaanszekerheid concreet investeren in re-integratie, schuldhulpverlening en minimaregelingen. Bij investeren in re-integratie worden naast lagere kosten bij WMO & Jeugd ook de uitkeringslasten verlaagd. De vermindering van € 1,25 miljoen aan inkoopvolume wordt dan ook niet behaald. Invulling van de taakstelling door middel van een intensievere inzet op social return on investment wordt momenteel onderzocht. De kans dat dit een lager bedrag oplevert dan de geraamde taakstelling is aanwezig. De financiële impact is € 1,25 miljoen. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.
8. Werk en inkomen: Taakstelling sociale werkvoorziening (werkleerbedrijf) wordt niet gerealiseerd
Jarenlang is er sprake van een exploitatietekort in het werkleerbedrijf. Op basis van het in 2021 door de gemeente(n) geïnitieerd onderzoek is gebleken dat door implementatie van verschillende verbetermaatregelen de komende jaren een ruime rendementsverbetering gerealiseerd moet kunnen worden. In 2022 heeft Orionis Walcheren verbeterplannen opgesteld. Als de verbeterplannen hun effect hebben, is er eind 2027 sprake van een positief resultaat van circa € 2,8 miljoen (Orionis totaal, Vlissingens aandeel hierin is € 1,48 miljoen. Door economische ontwikkelingen is de realisatie van de plannen vertraagd. In de meerjarenbegroting 2025-2028 hebben wij de realisatie zij het met vertraging (oorspronkelijk plan was 2025/2026 realisatie) als gevolg van diverse (externe) oorzaken ruimschoots verwerkt (besparing van € 2,0 miljoen periode 2025-2028). Externe factoren (waaronder marktwerking) blijven van invloed op het resultaat van het Werkleerbedrijf. De financiële impact is gebaseerd op het feit dat de begrote besparingen zoals opgenomen in de begroting 2025-2028 (totaal € 2,0 miljoen) niet worden gerealiseerd. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.
9. De uitkeringen gemeentefonds vallen lager uit
Het risico dat de uitkeringen gemeentefonds lager uitvalt is altijd aanwezig. In de begroting 2025 zijn de ontwikkelingen uit de voorjaarsnota van het Rijk met betrekking tot het ravijnjaar verwerkt. Het risico is echter wel aanwezig dat hier veranderingen in kunnen komen (o.a. wijzigingen circulaires en aanpassingen maatstaven). De financiële impact is bepaald op € 2,54 miljoen (1% van de uitkeringen gemeentefonds € 186 miljoen, verminderd met de bijdrage voor centrumtaken en de aanvullende bijdrage artikel 12 € 58,8 miljoen). Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.
10. Aantrekken van leningen tegen een hoger rentepercentage dan geraamd
We maken jaarlijks een inschatting omtrent de verwachte rente. De bijbehorende rentelasten worden opgenomen in de begroting. Het risico is aanwezig dat er nieuwe geldleningen worden aangetrokken, waarbij het rentepercentage hoger is dan geraamd. De financiële impact is bepaald op € 960.000 per jaar (periode 2025-2028). Dit is gebaseerd op het uitgangspunt als de rente met 1% zou stijgen. Dit risico is beoordeeld als een risico met een structureel effect.