Kaderstelling

Kaderstelling

Terug naar navigatie - Kaderstelling

De kadernota maken we ieder jaar als voorbereiding op de programmabegroting. We actualiseren het financiële beeld voor de komende 4 jaren met als basis de begroting 2024-2027 en het coalitieakkoord 2022-2026 'Samen kunnen we meer'. 
In onze financiële verordening staat hierover het volgende: Burgemeester en wethouders bieden voor het zomerreces en bij voorkeur voor 1 juli aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor het zomerreces vast.

Autonome ontwikkelingen en wettelijke verplichtingen
Deze kadernota is tot stand gekomen op basis van de  informatie zoals we die nu kennen. Gezien onze financiële positie hebben we in  dit proces gekeken naar onontkoombare ontwikkelingen en noodzakelijke actualisaties van budgetten. Ten opzichte van het beeld in de programmabegroting 2024 – 2027 leidt deze actualisatie tot een verslechtering van het financieel perspectief.
Daar waar het tekort in 2025 ruim € 5 miljoen bedraagt hebben we met ingang van 2026 een tekort dat schommelt rond de € 9 miljoen per jaar. Deze kadernota 2025 – 2028 bevat om die reden dan ook géén bijstellingen met een wenselijk karakter, omdat het tekort daardoor nog verder op zou lopen. Het college vindt dit niet verantwoord. We nemen dus alleen autonome ontwikkelingen en wettelijke verplichtingen op.

Nog steeds is er sprake van een aanzienlijke onzekerheid, maar zoals ook uit de actualisatie van het  financieel perspectief blijkt komt de dreiging van het ‘ravijnjaar’ steeds dichterbij. Uit de voorjaarsnota van het rijk blijkt dat ze een deel van het oorspronkelijke ravijnjaar van 2026 zelfs een jaar naar voor hebben geschoven. Voor Vlissingen betekent dit een extra tekort in 2025 van ruim € 2,5 miljoen. Wel heeft het demissionaire kabinet in deze voorjaarsnota voorgesteld om de zogeheten ‘opschalingskorting’ te schrappen vanaf 2026. Het effect daarvan hebben wij meegenomen in deze kadernota 2025 – 2028 en zorgt ervoor dat de totale structurele korting op het gemeentefonds wordt teruggebracht van € 3 miljard tot € 2,3 miljard. De VNG blijft zich inspannen om ook voor dit resterende tekort te komen tot nadere afspraken. Tegelijkertijd moeten we  voorkomen dat er nieuwe aanvullende bezuinigingen over gemeenten worden uitgerold.

Structureel en reëel evenwicht
Op grond van het Besluit Begroting  en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en provinciale voorschriften moeten we structurele lasten per jaarschijf dekken door structurele baten. Uit de begroting moet duidelijk blijken welke baten en lasten incidenteel dan wel structureel zijn. Alle ramingen moeten volledig, realistisch en haalbaar zijn. Eventuele bezuinigingsmaatregelen/taakstellingen moeten haalbaar, hard en reëel onderbouwd zijn. Taakstellingen die wij opleggen aan verbonden partijen zijn alleen reëel wanneer de verbonden partij op bestuurlijk niveau heeft besloten dat deze taakstelling daadwerkelijk wordt ingevuld.

Loon/prijsontwikkeling
In deze kadernota houden we rekening met de ontwikkelingen van de lonen en prijzen zoals opgenomen in het centraal economisch plan 2024 (CEP 2023). We hebben de ontwikkelingen uit de CAO gemeenten verwerkt. Deze loopt per 31 maart 2025 af. Voor de ontwikkeling van lonen en prijzen bij verbonden partijen houden we rekening met de VZG richtlijn.

Financiële positie
In aanloop naar de programmabegroting 2025 analyseren we de financiële positie, jaarrekeningresultaten en het verloop van het meerjarig financieel beeld (verleden, heden en toekomst) en verwerken de uitkomsten daarvan in de programmabegroting 2025.

Algemene uitkering
De berekening van de algemene uitkering in de kadernota hebben we gebaseerd op de voorjaarsnota van het rijk.

 

Artikel 12-status
Al vele jaren hebben we als gemeente Vlissingen vanwege financiële tekorten de artikel 12-status. Dit betekent vooral dat we conform beschikkingen van het ministerie van BZK en onder de voorwaarden volgens de periodieke inspectierapporten tot en met 2029 aanvullende uitkeringen van de fondsbeheerders (hebben) ontvangen. De voorwaarden zijn gebaseerd op de artikel 12-onderzoeken van de inspecteur van het ministerie van BZK welke ook toeziet op de naleving van de voorwaarden. Het einddoel van de artikel 12-onderzoeken en voorwaarden is dat we als gemeente weer financieel ‘op eigen benen kunnen gaan en blijven staan’ en de artikel 12-status kan worden beëindigd.

Verbreding onderzoek
Vanaf 1 januari 2023 zijn alle clusters uit het gemeentefonds weer onderdeel van het artikel 12-onderzoek en beperkt dit onderzoek zich niet meer tot alleen het sociaal domein.
Het per 2023 verbrede artikel 12-onderzoek bestaat uit:
1) Voortzetting van het onderzoek op het vlak van het sociaal domein en werk & inkomen.
2) Onderzoek naar de clusters van het gemeentefonds op het vlak van het klassieke domein.
3) Een actualisatieonderzoek naar de grondexploitaties.

Beëindiging artikel 12-onderzoek
Het uiteindelijke doel van de inspecteur van het bovenstaande is een afronding van het artikel 12-onderzoek uiterlijk in begrotingsjaar 2024. Op basis van de daling van de negatieve algemene reserve en de daling van het tekort sociaal domein en werk & inkomen is de inspecteur van mening dat dit haalbaar is. Kanttekening daarbij is wel dat Vlissingen de resterende taakstelling grotendeels realiseert. Daarnaast is dit vanzelfsprekend ook afhankelijk van een aantal landelijke (exogene) ontwikkelingen, die nog moeilijk in te schatten zijn. De inspecteur wordt geacht bij een eventuele exit zogenaamd ‘schoon op te leveren.’ Dat wil zeggen dat de afweging wel / niet exit niet alleen op basis van de financiële situatie 2024 wordt gemaakt, maar ook gekeken wordt naar de houdbaarheid van die exit. Met andere woorden zijn we ook naar de toekomst toe, financieel gezond genoeg om de artikel 12-status af te ronden.

Het college doet daarom ook onderzoek naar de mogelijkheid de artikel 12-status te beëindigen waarbij wij dus als uitgangspunt hanteren dat sprake moet zijn van een blijvende gezonde en stabiele financiële situatie voor onze gemeente. Enerzijds moet dit blijken uit een meerjarig sluitend financieel beeld waarbij minimaal in de laatste jaarschijf alle structurele lasten gedekt zijn door structurele baten. Daarnaast moeten we beschikken, of het op basis van prognoses binnen afzienbare tijd gaan beschikken, over voldoende incidentele weerstandscapaciteit met als minimale norm de verhouding beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit van 1 of hoger. Omdat wij op dit moment geen structureel sluitend meerjarig financieel beeld kunnen presenteren,  vinden wij een exit in 2024 niet realistisch.

Mocht beëindiging van de artikel 12-status niet lukken dan sluit de inspecteur het artikel 12-onderzoek eind 2024 en komt na vier jaar weer terug voor een actualisatieonderzoek. In die vier jaar doen we als Vlissingen jaarlijks een eigen bijdrage ten gunste van de algemene reserve en ontvangen we een extra (bijgestelde) algemene uitkering ter versterking van de algemene reserve. Ook gelden in deze periode bijzondere voorschriften zoals dat voordelen uit grondexploitaties naar de algemene reserve moeten gaan. Voor het overige is Vlissingen in die jaren eigen risicodrager en wordt een normaal financieel beleid verwacht. Vanaf 2025 vervalt de verplichting dat extra lasten voorgelegd moeten worden aan de inspecteur voor de O&O-toets (Onontkoombaar en Onuitstelbaar). Vanwege onze slechte financiële positie beperken we voor de begroting 2025 – 2028 overigens zelf wel de extra lasten tot die lasten die onontkoombaar en onuitstelbaar zijn. 

Aanvullende uitkering en eigen bijdrage
In de begroting 2025 houden we rekening met een aanvullende uitkering uit het gemeentefonds van € 7,0 miljoen welke conform de rijksbeschikking van 19 december 2019 volledig gebruikt moet worden voor de sanering van de algemene reserve en dus niet is opgenomen in het begrotingssaldo. Hiernaast doen we in 2025 weer een eigen bijdrage aan de sanering van de algemene reserve van € 1,7 miljoen zoals opgenomen in de rijksbeschikking naar aanleiding van het artikel 12-rapport 2017/2018.

 

Herijking investeringen
We zien dat we als gevolg van onder andere beperkte beschikbare interne/ externe capaciteit, burgerparticipatie en wettelijke procedures het investeringsprogramma dat we jaarlijks in de begroting opnemen niet tijdig kunnen uitvoeren. We hebben deze investeringen opnieuw geïnventariseerd. Door deze inventarisatie hebben we bepaalde investeringen kunnen schrappen of doorschuiven. Dit heeft een eenmalig voordeel op de kapitaallasten van de investeringen. Daarnaast gaan we ervan uit dat we vanwege voornoemde oorzaken slechts 80% van ons investeringsvolume kunnen uitvoeren.

Dividend Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij N.V (ZEH)
De Zeeuwse gemeenten ontvangen de komende jaren significante dividenden vanuit de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (ZEH). Vlissingen bezit 5,76% van de aandelen ZEH. ZEH stelt voor om in de Algemene Vergadering van 19 juni 2024 een dividend van € 479 miljoen beschikbaar te stellen. Een gedeelte van dit dividend gebruiken de Zeeuwse overheden in 2024 voor het aflossen van de lening voor het verkrijgen van de Evides aandelen. Na aflossing van deze lening blijft er in 2024 € 318 miljoen over,  voor de provincie Zeeland is dit net als voor de Zeeuwse gemeenten € 159 miljoen dividend. 
Voor 2025 en 2026 is de verwachting dat er jaarlijks in totaal € 200 miljoen dividend kan worden uitgekeerd. In de jaren daarna is waarschijnlijk jaarlijks € 100 miljoen dividend beschikbaar voor provincie en gemeenten samen.  Voor Vlissingen betekent dit een bedrag van € 2,8 miljoen. Het zijn inschattingen die sterk afhankelijk zijn van de prijsontwikkelingen op de energiemarkt en beschikbaarheid van de kerncentrale. Het definitieve dividend wordt jaarlijks in de aandeelhoudersvergadering vastgesteld.
Gelet op de onzekerheden bij de toekomstige dividenduitkeringen is het verstandig om het dividend zorgvuldig in te zetten zodat deze leiden tot structurele opbrengsten. Enerzijds volgen wij het advies van de provincie en zetten maximaal van 50% van het aandeel van € 100 miljoen dividenduitkering als structureel dekkingsmiddel in de begroting in. Anderzijds storten we alle ZEH-dividenden, welke niet dienen als structurele dekking, in de reserve Wind in de zeilen om de doelen van deze reserve te kunnen realiseren. Jaarlijks beoordelen we aan de hand van de nieuwste prognoses of wij hiervan afwijken.  We maken hierbij wel de kanttekening dat de dividenden van ZEH eindig zijn. Vooralsnog ontvangen we dividend tot eind 2033. 

Kaders bestemmingsreserve Wind in de zeilen
De raad vormde in 2020 de bestemmingsreserve Wind in de zeilen. Deze reserve omvat thans het restant van de van het rijk ontvangen gederfde inkomsten minus de gemaakte kosten (ivm de bouwvoorbereidingen van de Marinierskazerne). 
Deze bestemmingsreserve Wind in de zeilen heeft als doel: Investeren in de fysieke –, sociaaleconomische – of culturele infrastructuur van de gemeente.  Vanaf 2022 voeden we de bestemmingsreserve Wind in de zeilen met het deel van het dividend Evides, dat we niet structureel inzetten als dekking voor een aantal lasten welke we wel structureel begroot hebben, maar die de O&O-toets niet konden doorstaan. Verder is het plan om het te ontvangen dividend van de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (ZEH) hieraan toe te voegen.
Het college stelt een specifieker kader op, dat gebruikt wordt bij de onderbouwing van voorstellen aan de gemeenteraad om wel of geen uitnames uit deze bestemmingsreserve te doen.

We richten de kaders in door zo dicht mogelijk bij de beoogde effecten en impact van het pakket Wind in de zeilen in zijn totaliteit en van de Vlissingse fiches in het bijzonder te blijven. We sluiten aan bij de overkoepelende doelstelling van Wind in de zeilen: sociaaleconomische structuurversterking van Vlissingen. Daaronder vallen de pijlers: rijksdienst, onderwijs, onderzoek en innovatie, bereikbaarheid, haven en industrie (zie rapport Wind in de zeilen, een nieuwe start van Bernard Wientjes). En flankerend horen daar maatregelen bij zoals arbeidsmarkt en zorg. Ook is het verbeteren van het imago van Vlissingen een doel op zich van het pakket. 
We willen de bestemmingsreserve inzetten voor maatregelen/projecten, waarbij we vooral beoordelen wat het effect van die maatregel is voor jongeren/jongvolwassenen, voor werkgelegenheid, voor woon-, werk- en leefklimaat. 
Tenslotte willen we voorstellen die gezien worden als spin-off van de fiches uit Wind in de zeilen ook door het kader laten toetsen.