Financieel meerjarenperspectief 2025-2028

4.1 Financieel meerjarenperspectief 2025-2028

Financieel meerjarenperspectief 2025-2028

Terug naar navigatie - Financieel meerjarenperspectief 2025-2028
Bedragen * € 1.000 (- is nadeel) 2025 2026 2027 2028
Vertrekpunt Kadernota 2025
Programmabegroting 2024 na 6e wijziging 2024 -27 -6.908 -7.021 -6.902
4.2 Wijzigingen programma's -5.783 -7.036 -6.064 -9.818
4.3 Algemene uitkering -2.571 -214 -490 3.670
4.4 Financiële uitgangspunten 3.313 4.512 5.242 4.094
Totaal -5.068 -9.645 -8.333 -8.956

4.2 Wijzigingen programma's

Wijzigingen programma's

Terug naar navigatie - Wijzigingen programma's

Hieronder de recapitulatie van de (onvermijdelijke) wijzigingen die we hebben verwerkt in de programma's. De details hiervan hebben we in de betreffende programma's toegelicht.

Bedragen * € 1.000 (- is nadeel) 2025 2026 2027 2028
Programma leefbaarheid -144 -217 -205 -236
Programma sociale samenhang -5.533 -6.709 -5.743 -9.461
Programma bestuur -106 -110 -116 -120
Totaal -5.783 -7.036 -6.064 -9.818

4.3 Algemene uitkering

Algemene uitkering

Terug naar navigatie - Algemene uitkering
Bedragen * € 1.000 (- is nadeel) 2025 2026 2027 2028
Volume accres -1.127 2.207 2.185 2.200
Loon en prijs-compensatie -3.182 -3.824 -3.986 -3.834
Incidentele compensatie 1.738 371 295 236
Opschalingskorting 1.841 1.825 1.813
Correctie begroting 2024 -809 -809 -809
Decembercirculaire 4.064
Totaal -2.571 -214 -490 3.670

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

Op maandag 15 april publiceerde het demissionaire kabinet de voorjaarsnota 2024. Hierin nam het Rijk een aantal maatregelen op die een relatie hebben met de financiële verhoudingen. Het gaat hierbij onder andere om de volgende maatregelen: 

  1. Bijstelling accrespercentages van Miljoenennota 2024 (september 2023) naar percentages uit het CEP 2024 (februari 2024). Dit is een reguliere bijstelling die jaarlijks plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de lagere indexcijfers ook een positief effect hebben op de lastenbudgetten (lagere inflatie).
  2. Bijstelling accrespercentages (prijs en volume) als gevolg van de omzetting naar bbp-systematiek, vanaf 2024. Deze omzetting wordt financieel gecompenseerd door het Rijk.
  3. Opschalingskorting. Vanaf 2026 wordt de oploop niet meer doorgezet. Vanaf 2026 wordt hierdoor € 675 miljoen structureel toegevoegd aan het gemeentefonds. In ruil daarvoor betalen gemeenten eenmalig € 675 miljoen in 2025, een nadeel voor Vlissingen van ruim € 2,5 miljoen.
  4. Voor indexering zorgkosten: Vanaf 2026 wordt een bedrag gereserveerd, oplopend van € 75 miljoen in 2026, € 150 miljoen in 2027, € 225 miljoen in 2028 en € 300 miljoen vanaf 2029. Dit wordt gereserveerd op de Aanvullende Post, en wordt dus nog niet gestort in het gemeentefonds in de meicirculaire 2024.

Wij zien de maatregelen van het demissionaire kabinet slechts als een reparatie van een beperkt deel van de financiële problematiek bij gemeenten. Op basis van de maatregelen vervolgt de VNG de inzet richting de formatietafel om alsnog te komen tot een goede balans tussen taken en middelen. 
De voorjaarsnota van het Rijk moet nog behandeld worden in de Tweede Kamer. Concrete uitwerking en financiële vertaling van de maatregelen inclusief de taakmutaties vindt plaats in de meicirculaire 2024. 

4.4 Financiële uitgangspunten 2025-2028

Financiële uitgangspunten

Terug naar navigatie - Financiële uitgangspunten
Bedragen * € 1.000 (- is nadeel) 2025 2026 2027 2028
1. Inflatie lonen 72 347 -55 -1.880
2. Inflatie materiële budgetten -72 -509 -691 -1.541
3. Inflatie GR'en en subsidies (VZG) -1.022 -1.347 -1.589 -2.409
4. Indexering inkomsten 439 917 1.420 3.569
5. Rentesystematiek BBV -1.540 -925 -795 -675
6. Vervallen indexering septembercirculaire 2023 1.061 968 1.201 1.201
7. Inzet dividend ZEH gedeeltelijk 2.880 2.880 2.880 2.880
8. Begrotingsanalyse 1.413 1.777 2.601 2.601
9. Herijking investeringen 83 405 271 348
Totaal 3.313 4.512 5.242 4.094

1. Inflatie lonen

Terug naar navigatie - 1. Inflatie lonen

Dit betreft de indexering van de lonen waarbij we als uitgangspunt hanteren dat we de indexen van het CEP (Centraal Economisch Plan) volgen tenzij er CAO verplichtingen zijn.

Jaar 2024 2025 2026 2027 2028
Percentage begroting 2024 5,20% 5,80% 4,80% 4,20%
Percentage kadernota obv CEP 2024 6,00% 4,40% 3,80% 4,80% 4,00%

2. Inflatie materiële budgetten

Terug naar navigatie - 2. Inflatie materiële budgetten

Dit betreft de actualisatie van de verwachte inflatie voor materiële budgetten. In de begroting 204-2027 hebben we rekening gehouden met een inflatie van 1,6%. In de jaren 2025-2028 houden we rekening met het percentage zoals het CEP 2024 vermeldt, 2,2%. 

Jaar 2024 2025 2026 2027 2028
Percentage begroting 2024 1,60% 1,60% 1,60% 1,60%
Percentage kadernota obv CEP 2024 2,90% 2,20% 2,20% 2,20% 2,20%

3. Inflatie Gr'en en subsidies

Terug naar navigatie - 3. Inflatie Gr'en en subsidies

We verwerken de verwachte inflatie voor bijdragen aan Gr'en en subsidies aan stichtingen met beroepskrachten. We volgen hier de VZG-richtlijn. De VZG stelde deze richtlijn voor de begroting 2024 bij. Dit hield in dat zij de toegestane inflatiecorrectie in dat jaar op 4,7% stelden. Dit was oorspronkelijk 3,4%. Voor de jaren 2025 tot en met 2028 volgen we de VZG richtlijn. Dit houdt een jaarlijks inflatiepercentage in van 3,9%.

Jaar 2024 2025 2026 2027 2028
Percentage begroting 2024 3,40% 3,40% 3,40% 3,40%
Percentage kadernota obv CEP 2024 4,70% 3,90% 3,90% 3,90% 3,90%

5. Rentesystematiek BBV

Terug naar navigatie - 5. Rentesystematiek BBV

Met ingang van het begrotingsjaar 2025 hanteert het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) een andere methodiek voor de rentomslag berekening. Voorheen werden de rentekosten eerst doorbelast ten laste van de grexen. Het restant kwam ten laste van de exploitatie. In 2025 verdelen we de rente volgens renteomslag methodiek voor een evenredig gedeelte naar de grexen en de exploitatie. Dit heeft tot gevolg dat we meer rente toerekenen aan de exploitatie en minder aan de grondexploitatie. Dit laatste zal leiden tot afname van de verliesvoorziening. De afname van de verliesvoorziening verwerken we in de jaarrekening 2024.

7. Inzet dividend ZEH gedeeltelijk

Terug naar navigatie - 7. Inzet dividend ZEH gedeeltelijk

In de begrotingscirculaire geeft de provincie de mogelijkheid om maximaal 50% van de te ontvangen dividenden structureel in te zetten. Gezien ons financieel perspectief maken we gebruik van die mogelijkheid.

8. Begrotingsanalyse

Terug naar navigatie - 8. Begrotingsanalyse

Om te komen tot een realistische begroting voeren we in 2024 een begrotingsanalyse uit. Aanleiding hiervoor zijn de jaarlijkse overschotten bij de jaarrekening en het onderzoek naar de exit artikel 12 status. De uitvoering van de begrotingsanalyse vergt een langere doorlooptijd dan vooraf gedacht. Om die redenen hebben we dit opgesplitst in twee fasen. Dit is het resultaat van de 1e fase van de begrotingsanalyse. De uitkomsten van de 2e fase verwachten we in de 2e helft 2024. 

9. Herijking investeringen

Terug naar navigatie - 9. Herijking investeringen

We zien dat we een oplopende investeringsopgave hebben. Dit wordt veroorzaakt doordat we jaarlijks nieuwe investeringen opnemen en doordat de uitvoering van lopende investeringen om diverse redenen vertragen. In dat kader hebben we kritisch naar onze investeringen gekeken en een aantal investeringen herijkt. De herijking zelf nemen we op in de begroting 2025. Daarnaast houden we vast aan het uitgangspunt dan we 80% van de investeringsopgaaf tijdig wordt gerealiseerd. Verder denken we na over het opstellen van kaders om voor te toekomst te komen tot een nog realistischere investeringsplanning.